maandag 11 april 2022

Oekraïense notities (1994)

Ruim een jaar na mijn eerste bezoek (*) ging ik nog een keer naar Kiev. Dit keer lag het accent minder op de bezienswaardigheden en meer op het sociale aspect. Ik ging op bezoek bij Lena, die we in de trein hadden leren kennen.

Dagboeknotities van toen.

De bussen en de buitenkant van de terminal waren nog even oud als vorig jaar, maar binnen in de aankomsthal werd druk gerenoveerd. Na een halfuurtje wachten ‑op een bankje in de zon, terwijl de zwerfhonden in het gras lagen en de taxi­chauffeurs een sigaret stonden te roken‑ vertrok de stadsbus naar Kiev. Langs een bosrand in diepe, warme herfstkleuren rood oranje en bruin. Door buiten­wijken met veel flats. Uit­zicht op de gouden toren van het Lavra, over de Dnjepr en langs het enorme standbeeld met het zwaard. In het centrum herkende ik al een paar gebouwen.

Huisbezoeken

Het flatgebouw waar Lena woonde was ongeveer 5 of 6 verdiepingen, met op de begane grond winkels. De ingang was aan de achterkant ‑ een soort golfplaten deur. Door een donker trappenhuis kwam je dan bij Le­na's appartement op de eerste verdie­ping. Het waren twee kamers van 2½ bij 4 meter, een halle­tje, keu­kentje, douche en toilet.
De inrichting was in dezelfde stijl als alle huizen die ik die week nog zou zien: slaapbank, groot perzisch tapijt aan de muur, wandmeubel van glimmend 'mahonie' met glazen schuif­deurtjes met boeken en servies, parketvloer met vloer­kleed erover. Veel donkerbruin hout. Ze hadden een grote TV, radio, cassettespeler, allemaal even oud.
Lena's broer en hoogzwangere schoonzus waren er nu ook, maar hadden onlangs een eigen appartement betrok­ken, dus nu woonde Lena hier 'alleen' nog met haar vader.

Het home cooked meal was beter dan alles wat we vorig jaar in twee weken gehad hadden: aardap­pelpuree, wor­tel‑knof­look‑mayonaise‑salade; gebakken ei; tomaat, radijs en groen ...; kaas en brood; koffie met ‑op pa's aanwijzing uit de kast gehaald‑ zelfgestookte borrel toe.

Er was een soort stadsverwarming, maar zonder knoppen aan de radiatoren ‑ temperatuur werd geregeld door het raam open of dicht te zetten. Het was geen betrouwbaar systeem. Bij Lena's nichtje was die week b.v. geen warm water en verwar­ming. Verder was de aanvoer van gas afhankelijk van het oplopen of afnemen van de politieke spanningen tussen Rusland en Oekraïne.

We gingen in de loop van de week geregeld op bezoek bij vriendinnen van Lena ‑ want dat is daar wat je doet: bij elkaar op bezoek in plaats van uitgaan. 

Oksa­na, een vriendin van Lena, nodigde ons uit om bij hun te komen eten. Oksana woonde met haar man, Boba, en twee kinderen in een flat die in grote lijnen net zo was ingericht als de anderen. Wel ietsje luxer.
De kinderen waren een jongen en een meisje, van zes en negen. Ze konden in het Engels zeggen: 'my name is Sacha' en 'my name is Oli'. Verder niet veel, maar toch waren ze erg onder de indruk van zo'n buitenlander.
Oksana was net 26 geworden, een dochter van 9: jong trou­wen en kinderen krijgen en scheiden was hier zeer gebrui­ke­lijk. Lena was eigenlijk al een oude vrij-gezellin aan het worden.
Ook hier weer ter mijner ere uitgebreid lekkers op tafel: paddestoelen; gevulde eieren; zoete paprika; zuurkool; to­maat; kaas en brood; aardappels en salsa-sausje.

We gingen een borrel halen en een hapje eten bij Lena's vriendin Tanja. Tanja was vooral Lena's vriendin omdat ze ook ongetrouwd en zonder kinderen was, waardoor ze wat gemeenschappelijks hadden. De borrel was zelf­gestookt, dus ex­treem sterk. Terwijl wij in de kamer zaten, bleven Tanja's ouders in de keuken. Toen haar moeder TV wilde kijken, gingen wij naar de keuken om thee te drinken met een schoteltje zelfgemaakte jam.

Onbegrijpelijk dat met al dat vette eten en die drank de mensen hier niet net zo dik werden als in Amerika. Misschien loste het vet meteen op in de alcohol? Of verstookten ze het alle­maal door de kou en al het sjouwen?
Onbegrijpelijk dat van al die familie en bij al die mensen waar we op bezoek waren, niemand was die redelijk Engels kon. Alle communicatie ging via Lena of non-verbaal: vriendelijk kijken, glimlachen, of met handen en voeten(!).

Bruiloftsfeest

Zondagmiddag gingen we naar het feest dat Lena's vriendin gaf ter ere van haar huwelijk, vorig weekend. Omdat het thuis in hun kleine flat gegeven werd, was het over een paar dagen verdeeld - de fami­lie was al eerder geweest, dit waren meer de vrienden, en dus ook meer van hun leeftijd. Verder -werd me verze­kerd- was dit een typisch Kievs bruilofstfeest.
We waren de eersten, dus ik kon ook het aankomstritueel zien. De meeste gasten hadden drie bloemen bij zich. Cadeautjes werden aangenomen maar niet uitgepakt waar je bij was. Er werden geen drankjes aangeboden. De mannen gaven elkaar een hand, vrouwen niet, die zeiden alleen gedag. Veel conversatie was er niet.

Dat veranderde toen we na een uurtje aan tafel gingen. Zo'n 16 a 18 mensen, dicht op elkaar aan een tafel vol met lekkers: toast met vis; aard­appelpuree met vlees; diverse salades; brood met kaas; vari­nikies met vleesvulling; worst.
Vodka, champagne en wijn was er. Iedere 5 a 10 minuten stond iemand op om het bruidspaar geluk toe te wensen, een toast uit te brengen, en dan leegde iedereen z'n glas. Zelf deed ik het gewoon in het Nederlands, de essentie kwam toch wel over.
De vrouwen letten er op dat ik voortdurend te eten had, de mannen dat ik voortdurend te drinken had. Drinken zonder meteen een hapje te eten kon echt niet. Die week in Kiev dronk ik meer dan in Nederland in een jaar.

Zo nu en dan ging een groepje mensen even op het portaal staan om te roken. Na een tijdje gingen mensen in de aangrenzende kamer dansen, en langzaam werd het een steeds gezelligere en rommeligere toestand.
Echt dronken werden er maar twee.
Aan tafel intussen werd doorgegeten en gedronken, gezongen en harmonika gespeeld, en zo nu en dan een nieuwe gang opgediend, waarop iedereen weer aanschoof. Om negen uur werd cake met limonade geserveerd, en rond tien uur vertrok iedereen.

Openbaar Leven 

De buitenwijken van Kiev die ik nu gezien heb, waren heel wat minder mooi dan het centrum. Eindeloze rijen flats, tot twaalf verdiepingen hoog, meestal in slechte staat. Er tussenin wel veel bomen, groen, perkjes, kinder­speelplaatsen, wandelpaden, enzovoorts.

Het autoverkeer was behoorlijk in opkomst in Kiev. Enkele moderne auto's, maar vooral oudere olie rokende modellen. Veel automobilisten meenden zich heel wat te kunnen veroorloven. Verschillende keren zag ik een auto inhalen als z'n voorligger voor een zebra of rood licht stopte. 

De bussen, trolleys en trams zaten vaak propvol. Onbegrijpelijk hoe mensen steeds toch nog konden instappen, hoe dicht op elkaar geperst je stond, en hoe je je nog net kon vasthouden aan iets of iemand, om in de boch­ten of bij het afremmen op de been te blijven. Bijna even vol zaten de metro's, die feilloos iedere 1 à 1½ minuut reden, en een eindeloze stroom van honderden, dui­zenden mensen oppikten.
Ieder 1½ minuut een trein; totale lijn een uur; drie lijnen van twee richtingen: 6x40=240 treinen zijn onderweg op enig moment. Een trein heeft 8 wagons met ieder zeker 120 mensen erin: 1000 mensen per trein. Op enig moment zit een kwart miljoen mensen in de metro. In alle bussen nog eens evenveel. Voortdurend zijn een half miljoen mensen onderweg. Het zou kunnen, op een bevolking van drie miljoen.

Bij metrostations en grotere bushaltes waren concentra­ties van kiosken - met buitenlandse sigaretten, drank en snoep - en particulieren die hun schamele waar aanboden: een paar kolen, een pot mayonaise, een bosje knoflook, bloemen. Verder had je de markt, waar een vrij groot aanbod van groente (en vlees) was, maar allemaal erg lokaal en seizoensgebonden. De winkels onderin de flatgebouwen leken een restant van het staatssysteem, voor zaken als brood, meel, boter en kaas. Maar met een erg onregelmatige aanvoer, dus ze hadden het even vaak niet als wel. Al met al betekende het, dat voor boodschappen stad en land afgesjouwd moest worden.

Om de opheffing van de Soviet-Unie had niemand in Oekraïne gevraagd. Op de korte termijn betekende de plotselinge onafhankelijkheid/verzelfstandiging veel chaos. Het waren roerige tijden waarin een kleine groep men­sen buitensporig rijk had weten te worden, en in nieuwe BMW's en Mercedessen rondreed. Maar voor de meeste mensen waren de salarissen erg achtergebleven: 5 a 10 dollar per maand. Daarmee lukte het dan je huur te betalen en te eten. Mensen die nog minder verdienden, waren soms gedwongen tot praktijken als steekpenningen aannemen.
De prijzen van lokale basisprodukten waren erg laag, die van import op ons nivo. Vervanging van gebruiks­goe­deren was sinds de perestrojka begonnen was niet meer aan de orde. Dat gold duidelijk ook voor infra­structuur. De laatste zeven jaar hadden de mensen het steeds slechter gekre­gen, zonder dat daar iets tegen­over stond. Ja, ze mochten kiezen tussen verschillende corrupte en dronken politici.

Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne hadden alledrie een president die aan de drank was, dus ik zei nog tegen Lena's vader: dat brengt ze dan misschien weer dichter bij elkaar.

Centrum en Park

De meeste bezienswaardigheden van Kiev had ik vorig jaar al gezien.

Op herhaling bij de Golden Gate, die nu wel open was. Binnen nog wat restanten uit de 10de eeuwse stadsmu­ren­, maar eromheen toch voornamelijk gerenoveerd met beton en hout. Ook wat tekeningen en modellen hoe Kiev er vroe­ger uitzag. Het mooiste waren de houten balkons die gestapeld boven elkaar lagen.
We wandelden tot onder de enorme metalen boog, die de 'eeuwi­ge vriendschap tussen Rusland en Oekraïne' symboliseerde. Uitzicht over de Dnjepr. De tegenoverliggende heuvel op, om even op een bankje te zitten onder het standbeeld van Prins Vladimir, die het christendom naar Oekraïne /Rusland gebracht had (*).

Prins Vladimir//Volodymyr en de Dnjepr
Vandaar weer naar beneden tot aan de kade, om met een heus bergkabeltreintje weer omhoog te gaan tot het nivo waar het centrum lag. In Bergen, Praag en Chiang Mai is zoiets een toeristische attractie, hier een onderdeel van het openbaar vervoer!

Met de metro naar het park dat op een eiland in de Dnjepr lag. Ook hier veel bomen en een onder­grond vol goudgele bladeren. Volop kiosken en terrasjes waar je wijn en wat te eten kon kopen. Op een klein tegelpleintje werd muziek ge­draaid en dansten oude mensen met elkaar. We draaiden ook een wals mee.
Er was een soort ronde blokhut, waar in het midden een open hout­vuur brandde, waarop je je shaslik kon grillen. Aan de 'bar' dus tomaten, olijven, augurk, brood, en voor Lena een pen rauw vlees. En een glaasje vodka natuurlijk. Alsof er buiten twee meter sneeuw lag!
Zo waren er ook knusse en gezellige plekken te vinden.

 

Meer

(*) Meer blogs van Lily over Oekraine

zaterdag 9 april 2022

Oekraïense notities (1993)

1993. De Soviet-Unie was uit elkaar gevallen. Oekraïne was een heel jong zelfstandig land, dat net z’n eerste pasjes zette en nog geen eigen munt had. We gingen naar Kiev, Moskou en Sint Petersburg.

Dagboeknotities van toen.

Dag een

Het vliegveld van Kiev. Langs de kant stonden een heleboel vlieg­tuigen met de motoren ingepakt. Blijkbaar staat een groot deel van de voormalige Aeroflot vloot permanent aan de grond. De vrachtau­to's hadden nog zo'n vooruitstekende neus en motor­kap. En ook de tranfer-bussen hadden zo'n zelfde vracht­auto-voorkant. Het stati­onsgebouw was een opmerkelijke creatie van beton, ijzer en glas.

Het eerste blokje om gelopen door het centrum. Veel grote, mooie, oude gebouwen langs brede straten. Midden-Europese bouwstijl; soms poorten in de gebouwen die doorkijk of doorgang gaven naar een binnenplaats die er dan meteen al heel wat verwaarloosder uitzag. Een warenhuis met veel oppervlakte, maar op iedere verdieping steeds bijna hetzelfde assortiment. Er stond nog gewoon een standbeeld van Lenin aan de kop van een boulevard, met bomen en een wan­delpad in het midden. Hoewel er eigenlijk niet veel verkeer was, hadden de benzine­dampen wel een heel nadrukke­lijke lood- en olie-lucht. Aan kataly­satoren en loodvrije benzine doen ze hier duidelijk nog niet.

Op zoek naar een restaurant bleek er niet veel aanbod te zijn. Maar in een hotel, waar we eerst tever­geefs naar binnen keken, nam iemand ons mee, door allerlei gangen en trappen naar het allerbinnenste, waar dan toch ineens een zaaltje bleek te zijn! Met veel bewerkt hout langs de muren, en zo'n beetje half vol met zo te zien plaat­selijke inwoners. De menukaart was niet echt te ontcijferen, zelfs niet met ons 'Russisch op reis' boekje, en ook de conversatie met de serveerster was niet eenvoudig. Uiteindelijk kreeg C vis, en ik aardappelsalade. Echt veel was het niet. Als toetje koffie en, heel extravagant, chocolade.

De rekening was 35.000 coupons (20 gulden) en de serveerster kreeg bijna een hartaan­val van de fooi van 2000 coupons - dat was veel te veel. (Oekraïene had nog geen “echt” geld, er werd gewerkt met tijdelijke coupons. Maar ook dan kon je blijkbaar in twee jaar genoeg inflatie hebben om in duizendtallen te moeten werken.)

Met de metro terug naar het hotel. C zou een foto maken hoe ik de metro-muntjes kocht. Daar stelde de mevrouw achter het loket geen prijs op, ze drukte op een of andere alarmknop, en meteen kwam er ergens een agent vandaan die C bestraf­fend toesprak. Fotograferen verboden in de metro!

Een steile lange diepe roltrap bracht ons naar de perrons. Bij de over­stapplaats ging het door lange tunnels onder de straat door, waar een heleboel mensen een klein beetje handel zaten te verkopen. Veel bloemen daarbij. Het was even zoeken naar de juiste bushalte, maar toch gevon­den. De bus liep onderweg zó vol, dat toen we bijna bij onze halte kwamen, we niet snel genoeg bij de uitgang konden komen om uit te stappen en dus een halte te ver mee moes­ten rijden. Daar konden de Oekraïners om ons heen de humor wel van inzien.

In de bar van het hotel, ergens verstopt op een tussenverdie­ping, ging ik nog even een fles drinkwater kopen - maar oh wat een schok toen ik daar een flinke slok van nam, en het wodka bleek te zijn! Eerst dacht ik dat me door de vele nullen achter ieder coupon-bedrag niet was opgevallen dat ik een liter sterke drank gekocht had, maar bij nader inzien was wodka niet duurder dan flessen drinkwater.

Dag twee

De 'Sophia Kathe­draal'. Aan het eind van de straat doemde de allereerste gouden ui-koepel op! 'Sophia' was een ommuurd kloostercomplex met tuinen, perkjes, een klokkentoren en een 15de-eeuwse kathe­draal in het midden, die juist op donder­dagen niet van binnen te be­zichtigen was. Werkelijk een oase van rust, midden in de drukke stad. Even rustig op een bankje in het zonnetje geze­ten.

Richting rivier gelopen, en evenwijdig daaraan afgezakt. Aan de oever stond de 'Boog ter ere van de hereniging van Oekraïne en Rus­land' - een soort metalen regenboog.


Vlakbij, wel erg dicht aan een drukke straat, was een soort van café waar we een soort van lunch konden krij­gen - aanmaak­limonade, stokbrood en komkommer met mayonaise - die we op het terras konden nuttigen.

Dag drie

Met bus en metro naar 'Arsenaal'. De metrostations zijn ware kunstwerken. Soviet-kunst wel te verstaan met veel zwaar beton, bombastische reliëfs, maar ook kroonluchters!


We gingen verder vanaf het punt waar we gister gebleven waren: evenwijdig aan de rivier afzakken, nu tot 'Kiëvo-Petsjerskaja Lavra', een gigan­tisch kloostercomplex, waar we dan ook bijna de hele dag waren. Omringd door witte muren, gebouwen met groene daken en gouden spitsen. O.a. de voormali­ge monniken-verblijven beke­ken; een klokkentoren beklommen met weids uit­zicht over Kiev; de ruïnes van een kathedraal; een nog recht­opstaande kathedraal vol muurschilderingen. In nauwe donkere tunnel­tjes lagen gemummificeerde klooster­lingen in nissen. Ik ging er eerst zonder kaars in, wat niet handig bleek toen ik ineens niet meer vlakbij andere bezoe­kers was. Er liepen ook nog levende kloosterlingen rond, in pij, vaak opvallend jong, en hele oude vrouwtjes.

Uiteindelijk verder naar het gigantische ‘moeder moederland’-monument van vrouw-met-schild-en-zwaard, uit staal, wel 100 meter hoog, in een park gelegen. Aan de voet ervan het monument 'ter ere van de grote patriottische oorlog' (de tweede wereldoorlog): meer dan levensgrote reliëfs van soldaten met helmen en bajonet­ten. Maar wat het vooral een onwerkelijke atmosfeer gaf, was dat er continue marsmuziek klonk. Behalve de gebruikelijke eremedailles, werden hier ook grammofoonplaatjes van die muziek als souvenir te koop aangeboden.



Vandaar een heleboel trappen afgedaald en een tijdje aan de oever van de Dnjepr gezeten. Van oma tot kleinkind waren present. Er zaten vissers, die vooral wier opvisten. Je kon hier ook de metro-brug zien, met de treinen die daar­voor nog onder de hoge heuvel langs de oever gegaan waren.

Wederom tevergeefs naar een aanbevolen restaurant gezocht; toen wat brood en appels en komkommer gekocht; en weer terug naar het centrum waar we koffie met cake als avondeten nuttig­den.

Dag vier

Ja, Kiev is leuk, de sfeer is ontspannen, de mensen goedlachs. We worden geregeld in het Russisch aangesproken, en dat geeft de nodige hilariteit. En zelfs mensen die eerst wat nors doen, draaien meestal snel bij.

Opvallend is ook hoeveel gebouwen gerestaureerd worden, en dat in het centrum betonnen nieuwbouw ontbreekt, waardoor alles architectonisch met elkaar in evenwicht is. En hoe schoon de straten zijn en dat er nauwelijks een buitenlander te zien is.

Het geld blijft moeilijk om aan te wennen: veel is spotgoed­koop, andere dingen (drinkwater, chocolade) hebben 'onze' prijzen, en door de vele duizenden coupons, en de grote ver­schillen, ben je de verhoudingen soms even kwijt.

Het treinstation had een erg mooie hal, en krioelde van de mensen. Na een tijdje kwam de trein. We hadden een vier-persoons coupé, hoewel het blijkbaar voor toeristen gebruikelijker was een tweepersoons coupé in een ander rij­tuig te hebben. Op het perron werd uitgebreid door hele families afscheid genomen. En om kwart voor vijf dan het vertrek... Met een grote boog reden we om het centrum van Kiev, en hadden nog een laatste blik op de rivier en het immense monument langs de oever.

We raakten aan de praat met de schaffnerin die wat Duits kon, en met Lena, een blonde Georgische bouwkundige uit Kiev, die op weg was naar haar grootvader in Moskou. De conversatie ging moeizaam maar leuk, met het aanwijzen van zinnetjes en het maken van tekeningen. Met zijn vieren gepicknickt, waarbij iedereen zijn meegebrachte levensmiddelen uitstalde en deelde. De zoektocht naar de restauratiewagen, voor koffie, bleek tevergeefs, maar we kregen wel thee uit kleine glaasjes, met grote zwarte blaadjes en met het warme water uit de ketel van de trein.

Het landschap, waar de trein tergend langzaam doorheen kroop, was niet bijzon­der: van vlak tot licht glooi­end; van dunbebosd tot kleine dorpjes in de verte. We hadden tamelijk uitgebrei­de grenscon­trole - van de Oekraïners, niet van de Russen - en op het laat­ste station van het relatief goedkope Oekraïne werd nog eens uitge­breid markt gehouden: vooral de appels gingen met emmers tegelijk de trein in.

Bijtijds onder de wol, maar slapen viel niet mee met al het gepiep en geknars en geschommel... Om negen uur 's ochtends kwamen we dan eindelijk, tamelijk gebroken, in Moskou aan. Lena had ons wat Russische roebels gegeven voor de metro.

Meer

Meer blogs van Lily over Oekraine

 

vrijdag 8 april 2022

De geschiedenis van Oekraïne in grote stappen (deel 3 en 4)

In deel 1 en deel 2 hebben we gezien hoe de Vikingen een rijk stichtten dat later uiteenviel in Poolse, Litouwse en Moskovitische invloedssferen.

Deel 3. Kozakkenrijk, chaos en verdeling (17e / 18e eeuw)

In het open steppegebied in het zuidoosten van Oekraïne wonen de Kozakken. In 1654 rebelleren zij tegen de Poolse overheersers. Hiervoor hebben ze wel hulp nodig, en die krijgen ze van de tsaar uit Moskou.

Eind 17e eeuw, begin 18e eeuw is het zo’n chaos in de regio dat deze periode omschreven wordt als ‘the ruin’. Russen, Polen, Litouwers en zelfs Zweden komen er vechten. Er zijn hongersnoden, het is koud (het is de eeuw van de ‘kleine ijstijd’).

In 1686 werd in het ‘Verdrag van de Eeuwige Vrede’ het gebied ten oosten van de Dnjepr toegekend aan Rusland, en ten westen aan de Pools-Litouwse Gemenebest. Maar begin achttiende eeuw wordt er alweer gevochten, tot tsaar Peter de Grote de Zweden verslaat in 1708 en Oekraïne grotendeels in Russische handen valt.

In 1783 annexeert Catharina de Grote de Krim (tot dan een Turks/Ottomaanse regio) en noemt het “Nieuw Rusland”. Ze stuurt er veel Russen naartoe om zich daar te vestigen. In deze periode begint ook de industrialisatie van de Donbas regio in het oostelijk deel van Oekraïne. Ook hier komen veel Russen op af.

Het westen van Oekraïne (waar ook Lviv ligt) maakt ondertussen deel uit van het Habsburgse rijk, bestuurd vanuit Oostenrijk.

Historische plaatsen en moderne landsgrenzen


Deel 4. Oekraïens nationalisme en moderne verschrikkingen (19e/20e eeuw)

Zoals overal in Europa begint in Oekraïne eind achttiende eeuw het nationalisme op te komen, het ontdekken van de eigen identiteit van groepen die onderdeel uitmaken van de grote rijken. In deze tijd beginnen Oekraïeners zichzelf zo te noemen, in plaats van het tot dan toe gebruikelijke “Rutheniërs” waar nog de verwijzing naar “Rus” in zit.  In 1876 vindt de tsaar het nodig om schrijven in het Oekraïens te verbieden. De schrijvers vluchten naar Lviv, dat  onder het Habsburgse rijk valt. Vluchten naar Lviv heeft een lange traditie.

De eerste wereldoorlog en in haar kielzog de communistische revolutie brengt weer veel onrust en ellende naar de regio. De Russen verdrijven de Habsburgers uit Lviv, maar na 1917 worden de Russen weer verdreven. Tussen 1917 en 1922 is het totale chaos, waarbij Kiev in een periode van twee jaar 16(!) keer in andere handen valt.

Uiteindelijk wordt Oekraïne onderdeel van de Sovjet Unie. In de jaren dertig lijdt het verschrikkelijk onder Stalin’s terreur. Deze veroorzaakt een afschuwelijke hongersnood, bekend als de Holodomor, waarbij miljoenen Oekraïeners omkomen. 

Als Hitler in 1941 de Sovjet Unie binnenvalt, vinden de meeste gevechten op Oekraïens grondgebied plaats. 7 miljoen Oekraïners komen om, 10 miljoen moeten er vluchten.

In de jaren 80 komt het nationalisme in Oekraine steeds meer op en als de Sovjet Unie uiteenvalt, wordt Oekraïne weer een onafhankelijke staat. In een verdrag in 1994 (Memorandum van Boedapest) geven ze hun kernwapens op, in ruil voor eerbiediging van de soevereiniteit en territoriale integriteit. Medeondertekenaars zijn de Verenigde Staten, Groot Brittanië en… de Russische Federatie….

 

 <EvdV>

Meer:

Meer blogs van Lily over Oekraine

Bronnen:

·      Podcast The rest is history 155. Ukraine and Russia 

·      The Guardian 

·      Wikipedia

donderdag 7 april 2022

De geschiedenis van Oekraïne in grote stappen (deel 1 en 2)

Vladimir Poetin en Volodymyr Zelensky zijn allebei vernoemd naar een Viking die op een boot de Dnjepr af kwam zakken en in Kiev trouwde met de zus van de keizer van Constantinopel: het begin van een gedeelde geschiedenis.

Deel 1. De Vikingen en Constantinopel (9e-12e eeuw)

We gaan terug in de tijd naar de achtste eeuw. Dit is de tijd dat de Vikingen eropuit beginnen te trekken en dat doen ze in eerste instantie vooral naar het zuid-oosten. Vanuit Zweden steken ze de Baltische zee over en zakken vervolgens de grote rivieren af richting het zuiden. Eerst zijn het vooral handelsposten die ze onderweg beginnen, maar langzamerhand gaan ze zich er ook vestigen en gebieden besturen. In Novgorod ontstaat een heus Viking-rijk met een dynastie van Viking koningen.

Rond 900 zakt Oleg, één van deze heersers, de Dnjepr nog een stuk verder naar het zuiden af en neemt Kiev in. Dit markeert het begin van het rijk dat ‘Kiev Rus’ (spreek uit ‘Roes’) wordt genoemd. De term ‘rus’ betekent ‘roeiers’: zij die de rivieren bevaren.

Kiev ligt een stuk zuidelijker dan Novgorod en daarmee veel dichterbij het politieke en economische centrum van die tijd: Constantinopel, ook wel Byzantium genoemd (tegenwoordig Istanbul). Constantinopel is de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk dat dan nog altijd bestaat, eeuwen nadat het West-Romeinse rijk is gesneuveld. Het is een rijke stad, er is veel te halen.

Er is dus veel contact tussen de Vikingen (die langzamerhand steeds meer geassimileerd raken met de lokale Slavische bevolking) en Constantinopel. En dat culmineert in 985 in de bekering van een belangrijke Viking heerser tot het orthodoxe christendom en zijn huwelijk met de zus van de Byzantijnse keizer.  De naam van deze heerser? Vladimir (op z’n Russisch) of Volodymyr (op z’n Oekraïens).

Vladimir/Volodymyr is een enorm belangrijk figuur in de geschiedenis van deze regio. Hij brengt een groot gebied onder bij elkaar in één rijk, strekkend van Kiev tot aan de Baltische Zee. En hij legt de basis voor de belangrijke rol van de christelijk orthodoxe kerk. Geen wonder dat hij “Sint Vladimir” werd en “Vladimir de Grote” wordt genoemd.

Zowel Rusland als Oekraïne zien hem als de grondlegger van hun naties. In Kiev staat al ruim anderhalve eeuw een groot beeld van Sint Volodymyr op de heuvel met dezelfde naam. In 2016 onthulde president Poetin een enorm beeld van Vladimir de Grote net buiten het Kremlin, zonder overigens te benoemen dat de man Kiev als zijn thuis zag.

Historische plaatsen en moderne landsgrenzen en globaal gebied Kiev Rus
Deel 2. Polen, Litouwen en Moskou worden de baas (13e-16e eeuw)

In de 13e eeuw begint de invloed van het rijk van Kiev (Kiev Rus) te tanen, mede doordat het minder goed gaat met Constantinopel waar Kiev veel handel mee drijft. In 1204 wordt Constantinopel aangevallen door de kruisvaarders. En in 1240 is Kiev zelf aan de beurt, wanneer de Mongolen de stad zeer grondig verwoesten en alle inwoners doden of verjagen.  

Moskou is dan een onbelangrijke handelspost en wordt ook door de Mongolen afgebrand. In 1283 ontstaat het vorstendom van Moskou (Moskovië) als een onbeduidend erfstuk voor Daniël I uit de inboedel van het eerder genoemde Novgorod. Moskovië breidt zich gestaag uit, en neemt delen van het voormalige Kiev Rus over.

In de veertiende eeuw komen allerlei nieuwe rijken op: Litouwen heeft een enorm grondgebied en sluit een alliantie met Polen. Vanaf de zestiende eeuw (1569) verenigen zij zich in de Pools-Litouwse Gemenebest dat het grootste deel van het huidige Oekraïne beslaat, waarbij Polen vooral de baas is in wat wij nu Oekraïne noemen, en Litouwen in het huidige Wit Rusland (Belarus).

Het huidige Rusland én Oekraïne hebben dus Viking, Slavische en Byzantijnse wortels, die voortkwamen uit Vladimir/Volodymyr’s rijk.
Lees verder in deel 3 en deel 4 hoe hun geschiedenis, deels apart deels verweven, verder ging.

 <EvdV> 

Meer:

Meer blogs van Lily over Oekraine

Bronnen:

·      The Guardian 

·      Wikipedia




dinsdag 8 maart 2022

Spanje, Extremadura, Alhambra alcazar alcazaba (#6 en#7)

Vooraf

Alhambra, alcazar, alcazaba... Tot voor kort wist ik eigenlijk ook niet wat het verschil was. Het waren allemaal woorden voor kastelen in Spanje uit de Moorse tijd, toch? Het Alhambra in Granada had ik ooit bezocht, evenals de Alcazar van Sevilla en de Alcazaba van Almeria. Pas in 2017 bij de Alcazaba in Malaga leerde ik over de verschillen. En dat er maar tien Alcazaba’s zijn. Waarvan ik er dus twee bewust bezocht had en drie onbewust: Een hoek van het Alhambra in Granada is een Alcazaba; in Antequere had ik het van een afstandje zien liggen; het Krak de Chevalier in Syrië, bekend als kruisvaarderskasteel, telt gezien de gelijkenis met Malaga als enige Alcazaba buiten Spanje.

Een Alcazar is een fort of kasteel of soms paleis uit de Moorse tijd in Spanje. De naam komt van het Arabisch al-qasr wat weer is afgeleid van het Latijnse castrum.

Een Alcazaba is een citadel of ommuurd stukje stad. De naam komt van het Arabisch al-casebah (“rock the casbah”).

Alhambra is specifiek het fort/paleis van Granada.De naam komt van het Arabisch al-hamra, wat “de rode” betekent, naar de rode steen waaruit de muren zijn opgetrokken. Binnen of aan het Alhambra ligt een alcazaba.

Na het bezoek aan Malaga zakte de belangstelling voor alcazaba’s langzaam weer weg. Tot in de zomer van 2021 de Vuelta langs een alcazaba in noord-oost Spanje kwam. Toch weer eens naar dat lijstje van tien gekeken. Toen later dat jaar het idee voor “winter in Spanje” opkwam, leken die twee mooi te combineren. De twee alcazaba’s in Extremadura werden toen een reisdoel: ze lagen (ongeveer) en route tussen Madrid en Andalusië, en met een city trip zou je waarschijnlijk nooit daar komen.

Toen we wat meer gingen lezen bleek Extremadura vooral het heartland van de Romeinse tijd in Hispania geweest te zijn, met nog veel aquaducten, theaters en bruggen uit die tijd. De Romeinen werden verdreven door de Visigothen voor wie dit ook een belangrijke regio was. Na een paar eeuwen werden die weer verslagen door de Moren, die kort heel Spanje bezetten, en het in het zuiden 750 jaar volhielden. Daarna en daarnaast was Extremadura het thuisland van veel conquistadores, kolonialisten, wat ook weer veel rijkdom en bouwwerken bracht. De  periodes uit de Spaanse geschiedenis die de meeste monumenten hebben nagelaten, blijken dus allemaal goed vertegenwoordigd in Extremadura. Terwijl het hedentendage juist als het meest achtergebleven gebied van Spanje geldt…

Terplekke

Merida Alcazaba
We hebben terplekke zo ongelooflijk veel archeologische en architectonische monumenten gezien, dat er geen beginnen aan is ze te beschrijven. Romeinse bruggen, aquaducten en mozaieken, een theater en amphitheater. Visigothische fundamenten en pilaren en gedecoreerde stenen. Moorse alcazaba’s, cisternen, stadsmuren, uitkijktorens en een stepwell. Koloniale burchten, kastelen en paleizen, kerken en tempels, etc etc. Meestal was op één site wel twee of drie tijdperken te zien. Visigothen versterkten een Romeinse muur of brug; Arabieren gebruikten Visigothische stenen in hun bouwwerken; katholieke kerken werden over Arabische moskeeën gebouwd. Die mengeling was heel fascinerend. 


Stepwell 
De Alcazaba van Merida (#6) is na die van Alcala la Real de oudste. Je komt binnen door een entree waar vroeger de weg vanaf de brug de stad binnenkwam. Je ziet de Romeinse weg en fundamenten nog liggen. Linksaf stap je het grote ommuurde terrein binnen. Je kunt de muur op waar je een verbluffend mooi zicht op de Romeinse brug hebt. Rechts de fundamenten van een Romeinse villa achtereen romeinse muur. De Visigothen hadden die al versterkt.
Daarna zouden de Mooren onder Abd Ar Rahman II rond 835 de Alcazaba eroverheen bouwen, waarbij ze Visigothische bewerkte stenen hergebruikten.
Midden op het terrein staat een toren waarvan de tweede verdieping gebruikt werd om rook- en lichtsignalen naar buitenposten te sturen; de eerste verdieping als moskee; de begane grond als toegang voor een stepwell, een schuine dalende gang tot aan de rivier om altijd water te kunnen halen.

Badajoz Alcazaba buitenmuren

De Alcazaba van Badajoz (#7) ligt op een heuvel en beslaat maar liefst 8 ha. Van oorsprong 9de eeuws, maar veel van wat je nu ziet is een 12de eeuwse uitbreiding onder kalief Abu Yaqub Yusuf. Hele dikke hoge muren en uitkijktorens. Je kijkt over de 17de eeuwse stad en over de campo. Binnen de Alcazaba is het vooral leeg. Het is een patroon: iedere Alcazaba die we zien is weer heel anders.


Zafra Alcazar

De Alcazar van Zafra huisvest tegenwoordig een Parador, een hotel. De kamers liggen rond een binnenplaats, met zuilen en een verkoelende fontein. Tussen en achter de kamers een wirwar van trappen en gangen. 
De rondgang bovenlangs, achter de kantelen, langs de torens, lijkt op een kasteel uit een sprookjesverhaal. Een tikje mysterieus met uitzichtpunten en een grote toren met een afgesloten torenkamertje.
Het kasteel is in de 15de eeuw gebouwd door een graaf, in Mudejar-stijl. Later groeide het stadje er omheen.

Meer


dinsdag 22 februari 2022

Europa per trein (3) Zuid-West Spanje


De Spaanse spoorwegen zijn al even divers als het land zelf. Van enkelspoor dieseltreintjes tot moderne hogesnelheidslijnen, je ziet het allemaal. Ik neem je mee op een langzame reis van Madrid, door Extremadura, tot aan de Middellandse Zee-kust bij Malaga.

Met de trein door Spanje reizen is gemakkelijk, comfortabel en leuk: sfeerimpressie en praktische tips!

Startpunt Madrid

Als je in Madrid aankomt op de nieuwe Terminal 4 van vliegveld Barajas, kun je meteen beginnen met je treinreis. Met de regionale stoptrein Cercanía kun je de stad in naar o.a. de stations Chamartin, Sol of Atocha. Je koopt je kaartje in een automaat. Het lijkt een wegwerpkaartje, “Renfe y tú”, maar je kunt er steeds weer een nieuwe reis op laden bij de automaat.

Atocha is het belangrijkste treinstation van Madrid. De oorspronkelijk stationshal, een enorme monumentale  overkapping, is nu een grote botanische tuin met tropische planten. Daarnaast liggen bóven de terminals van de AVE verbindingen naar heel Spanje, en beneden de regionale Cercanía  en de Media Distancia treinen naar steden die (nog) niet zijn aangesloten op het AVE-netwerk. Op het tussenniveau zijn loketten waar je ouderwets papieren kaartjes kunt kopen. Daarvoor heeft de loketist wel je naam, paspoortnummer en telefoonnummer nodig – handig om die vooraf op een paiertje te schrijven.

Madrid Atocha

De dag dat we vertrokken konden we onze trein niet vinden op de vertrekborden. Alle grote opvallende borden bleken voor de AVE en Avant te zijn, de hogesnelheidstreinen. Er was nog maar een handjevol Media Distancia en Larga Distancia treinen over, op een ander deel van het station. Welk perron precies bleef onduidelijk. Ik ging maar eens vragen bij een mevrouw die aan een mini informatie balie zat. Weet u waar deze trein vertrekt? Ja, hier. Hier?  Achter haar bleek een schuifdeur en daarachter een roltrap naar beneden. Daar was een koude  hal waar je moest wachten tot het perron werd omgeroepen. Maar een vriendelijke medewerkster kwam ons dat spontaan uitleggen, en toen het was omgeroepen kwam ze ons ook speciaal waarschuwen. Dat was niet echt nodig want iedereen wachtte op dezelfde trein. Nog een roltrap af en daar waren de perrons.

Madrid Atocha

Langzaam reden we de stad uit, door een wirwar van sporen, tunnels, viaducten, wegen, goederenemplacementen, HSL-lijnen, etc etc. Zo zag je hoe uitgestrekt Madrid was. Buitenwijken wereden voorsteden, en voorsteden werden platteland.

Autonome Regio Extremadura

Van Madrid naar Cáceres, MD, ruim 300km naar het zuidwesten in 4 uur

Glooiende akkers en al meteen olijfbomen. Hier en daar een kasteeltje op een heuvel. Kleine stadjes en grote snelwegen. Rommelige schuurtjes en grote haciendas. Het kwam allemaal voorbij en wij genoten van het uitzicht.

Ons treintje had drie wagons. Een dieseltje, want Extremadura is nog niet geelectrificeerd. Evengoed zouden we soms 155 km/u halen. Meestal reden we goed door. Één keer moesten we wachten op een tegemoetkomende trein. Enkel spoor!

Vóór Plasencia ging het wat langzamer en daar maakten we kop. Het landschap werd steeds leger, hele gebieden waren ongecultiveerd. We zagen grote roofvogels, arenden of gieren? Onderweg hadden we een paar keer werkzaamheden gezien aan wat spoorbeddingen zouden kunnen zijn. De laatste 50km was de HSL lijn zo te zien al klaar. En het station van Cáceres was spiksplinternieuw gebouwd.

Station Caceres

Van Cáceres naar Merida, MD, 75km zuidwaarts in 50 minuten

Het station van Caceres was duidelijk nog in aanbouw. Er hing een poster over de aanleg van een “tram” door Extremadura. Die volgde ongeveer dezelfde route als bestaand spoor, Badajoz-Merida-Caceres- Plasencia. Dat is meer dan 200 km, dat zou je toch eerder een regionale trein dan een “tram” noemen? Vanuit onze trein zagen we ook weer allerlei nieuw spoor. Maar was dat nu voor de tram of voor de HSL?

Het landschap was glooiend en dun bevolkt. We zagen kurkeiken waarvan de bast geoogst was, we zagen bruine varkens rondrennen in een grote groene wei, we zagen kraanvogels en roofvogels.

Het station van Merida was ook vernieuwd en al iets verder af dan dat van Cáceres.

Knooppunt Merida

We maken een dagtocht vanuit Merida naar Badajoz, aan de Portugese grens. Een retourtje met de trein, soms wordt die als Regional Express aangeduid, soms gewoon als Media Distancia.

Zoals steeds gaan er maar weinig treinen per dag, meestal is er maar één die in aanmerking komt, omdat de andere heel vroeg of heel laat gaan. Daar staat tegenover dat ze behoorlijk goed op tijd rijden.

Station Merida

Als we vertrekken zijn alledrie de perrons van het stationnetje in gebruik! Merida is hét spoorweg-knooppunt van Extremadura. Je kunt hier vier kanten op: Cáceres-Madrid, Badajoz-Portugal, Zafra-Sevilla en Puertollano-Acvazar de San Juan (op die laatste hadden we 10j geleden “kop gemaakt” en route van Almeria naar Taragona). Twee keer per dag komen en gaan de treinen in allevier de richtingen tegelijk op Merida, zodat je allerlei overstap-mogelijkheden hebt. Steeds zijn het dezelfde diesel-treinen, een combinatie van drie treinstellen.

Onderweg zien we dat hier volop gewerkt wordt aan de HSL. Er is sprake van verschillende projecten: een vrachtcorridor van Portugese havens, via Badajoz helemaal tot Valencia; en een HSL van Madrid naar Extremadura, die al dan niet doorrijdt naar Lissabon.

In Badajoz staat nu een groen stoptreintje naar Portugal klaar. Nog kleiner dan onze trein, het bestaat slechts uit een wagon. Als we in de middag terugreizen naar Merida, hebben we de eerstvolgende trein sinds we ’s ochtends zijn aangekomen. Zo weinig treinen rijden hier.

Van Merida naar Zafra, MD, 70km zuidwaards in 1 uur

We vertrokken in het donker, om 7u55. Vanuit de trein zagen we het licht worden. Dit was de enige keer dat we wat vertraging hadden: een kwartier.

Zafra Feria is een hele kleine halte achter wat grote gebouwen. Het ligt wat dichter bij het centrum dan Zafra, daarom stapten we hier al uit. Er was geen enkele voorziening, zelfs geen kaartjes-automaat.

Tot nu toe hadden we onze treinkaartjes steeds een dag van tevoren op het station gekocht. Op de RENFE-website zouden buitenlandse credit cards soms problemen geven, dus dat hebben we nooit geprobeerd. Maar nu wilden we toch treinkaartjes te kopen voor het volgende traject. Daarvoor wandelden we naar het hoofdstation van Zafra, dat wat verder van het centrum ligt dan Zafra Feria. De lange toegangsweg was een mengsel van grote winkels, oudere appartementen, groothandels en braakliggend terrein. De weg eindigde op het oorspronkelijke station uit 1917, wat een kopstation geweest moet zijn. Het nieuwe station lag er naast. De toegangsdeur was op slot, met een briefje of je de andere deur wilde gebruiken. Ook aan de perronzijde was de deur dicht. Tsja, hoe moesten we nu een kaartje kopen? In het ernaast gelegen barretje wisten ze het ook niet, maar twee dames die daar net naar buiten kwamen gebaarden nog eens: omlopen naar de andere kant. Ja, verdorie, die deur klemde alleen, hij kon toch open. Het loket was echter dicht met een briefje dat het om technische redenen niet open kon. En de kaartjesautomaat stond uit. Dan werd het toch kaartjes in de trein kopen. En passant zagen we dat er tóch een dagelijkse trein naar Huelva ging. In mijn vooronderzoek had ik die niet gevonden. Als we dat eerder geweten hadden, had dat misschien onze route beïnvloed?

Het oude station Zafra (1917)

Van Zafra naar Sevilla, MD, 160km zuidwaards in 3 uur

Omdat in weekeinden de ochtendtreinen een uur later gingen, hoefden we niet speciaal vroeg op te staan. Wandeling naar station Zafra Feria. Het verlaten perronnetje in de net door de heiigheid heenbrekende zon.

Ons treintje kwam op tijd en we konden inderdaad kaartjes kopen bij de conducteur (alleen contant betalen!). We reden langs kleine witte historische stadjes, die ieder voor zich een bezoek waard waren. Door een prachtig landschap, weilanden met schapen, akkers met olijven en eiken, heuvels, beekjes. Dwars door de verlaten Sierra Norte. Het laatste stuk reden we langs de HSL Cordoba-Sevilla en haalden nog even 160km/u. We kwamen 4 minuten te vroeg aan op Sevilla Santa Justa.

Santa Justa is ook het eindpunt van de lijn Madrid – Sevilla met de MD, die we in vier etappes hebben afgelegd. Met de AVE is Madrid – Sevilla uiteraard heel wat sneller te doen.

Provincie Malaga

Van Sevilla naar Malaga, MD, 200 km zuidoost in 3 uur

Ons treintje was het model wat we tot nu toe steeds gehad hadden: drie wagons, diesel. Maar voor het eerst goed gevuld, wel ¾ vol. Eerst reden we door de tunnel naar station San Bernardo, dan door de buitenwijken van Sevilla met modernere flats. We passeerden overstapstation Dos Hermanas, waarna de geelectrificeerde dubbele spoorlijn naar Cadiz afboog en wij naar het oosten gingen. Glooiend landschap met veel olijfbomen en soms een groot veld zonnepanelen. Zo nu en dan een klein stadje met witte huisjes en grote kerken. We zagen werkzaamheden voor de lijn Sevilla - Granada - Almeria, maar er leek niet veel te gebeuren.

Ruim over de helft was in the middle of nowhere het grote en nieuwe station Antequera-Santa-Ana, een knooppunt van oude en nieuwe spoorlijnen en beddingen nood-zuid en oost-west. Andere treinen of overstappende passagiers waren er niet. Daarna een heel stuk waar we veel door tunnels gingen en door een smalle kloof, canyon, beroemd om een tegen de bergwand geplakt voetpad, Caminito del Rey.

Het laatste stuk Malaga in reden we parallel aan de HSL. Station Maria Zambrano was in verband met die HSL geheel herbouwd en leek meer op een vliegveldterminal.

Dit is het eind van de lijn. Verder kom je niet, of je moet met een veerboot de Middellandse Zee over.

Station Malaga

Van Malaga naar Fuengirola, Cercanía, 25km zuidwest in 40 minuten

Of toch? Ruim 100 jaar geleden is er een lijntje langs de kust gebouwd tot Fuengirola. In de tweede helft van de vorige eeuw heeft die kuststrook zich ontwikkeld tot een lange, aaneengesloten badplaats en daarmee de spoorlijn een nieuwe functie gegeven. Zelfs dit drukke lijntje is enkelspoor, maar tenminste wel geelectrificeerd.

We reden dan weer dicht langs de kust, dan weer iets verder er vanaf. Overal de hoogbouw om de badgasten onder te brengen. Sommige stations waren ondergronds, zoals Torremolinos en Fuengirola – toch écht het eindpunt.

Met dezelfde trein konden we terug en uitstappen op het vliegveld van Malaga.

Met de trein door Spanje reizen is gemakkelijk, comfortabel en leuk! En misschien zijn de reizen met de ouderwetse treinen nog wel leuker dan met de HSL. Ik zou zeggen: die het, voordat ze allemaal vervangen zijn.

Lokaal vervoer

In de kleine steden van Extremadura is alles te belopen en heb je geen lokaal vervoer nodig.

Madrid, Sevilla en Malaga hebben een prima metro- en/of busnetwerk. Iedere plaats in Spanje heeft haar eigen ov-chipkaart, wat erg onhandig is. Toch is het al snel de moeite waard er een  kopen: het is gemakkelijker met instappen, de ritprijs is lager, en je hebt maar één kaart nodig voor meerdere personen.


Internationale verbindingen

Van Amsterdam naar Madrid of terug uit Malaga kan niet in één dag met de trein. Afhankelijk van de dienstregeling (die nogal aan verandering onderhevig is) moet je overnachten in Parijs of Barcelona. Met een directe Malaga-Barcelona AVE ga je buiten Madrid om. Om het betaalbaar te houden (m.n. de TGV Amsterdam-Parijs-Barcelona met SNCF) moet je vroeg boeken, liefst vier maanden voor vertrek. Voor Barcelona-Madrid zijn (beperkt) budget tickets beschikbaar met SNCF/OUI en RENFE/AVLO.

Alternatief is een nachttrein uit Parijs naar Latour de Carol (Enveitg) en de volgende ochtend met een lokale trein naar Barcelona, en dan met de AVE verder. Er is ook sprake van dat de nachttrein van Parijs naar Hendaye (bij San Sebastian) terug komt.

Meer

Europa per trein (1) Zuid Duitsland 
Europa per trein (2) Zuid-Oost Spanje 

Nuttige websites en apps:
https://www.seat61.com/train-travel-in-spain.htm algemene informatie
https://renfe.com/es/en om de dienstregeling tussen grotere plaatsen te zien
https://www.adif.es/inicio of de Adif App, om de locatie van je trein te zien
https://positren.nebulacodex.com/ trainspotting, om de locatie van je trein te zien

 

(spoorkaart: @marcjm84)