Tien dagen naar Bilbao, de eerste reis in anderhalf jaar. Bilbao is een prachtige stad, middelgroot, rustig, makkelijk te belopen. En wie moeite heeft de steile hellingen of de vele trappen te beklimmen, vindt meestal wel een openbare lift!
Rondom het Guggenheim
Bilbao is wereldberoemd door, en bijna synoniem met het Guggenheim museum. Toch is Frank Gehry niet de enige bekende architect die door de stad in de arm genomen is. Eerder al ontwierp Calatrava het vliegveld, dat ook een blikvanger is, en later Norman Foster de metro. Wat werd ingeleverd op mijnbouw en industrie, werd gewonnen op design. En het lijkt te werken, zowel kwa naamsbekendheid als kwa toeristen.
Het Guggenheim is
een absolute blikvanger. Een groot golvend gebouw bedekt met titanium, speciaal
gekozen om de bewolkte hemel van Bilbao te reflecteren, en onder iedere hoek,
op ieder moment, ziet het er weer anders uit. We hadden het geluk dat ons
verblijf zo lag, dat we op weg naar de stad of naar de tramhalte het steeds
weer zagen liggen. Bilbao is misschien méér dan het Guggenheim, maar het lijkt
wel in een orbit om het Guggenheim te draaien.
Het
oude stadscentrum heeft een
paar middeleeuwse kerken en kloosters, maar het merendeel van de bebouwing stamt
uit de 18de eeuw. Geen kronkelsteegjes dus. Toch waren het sfeervolle straatjes
met veel kleine winkeltjes. Het was een gezellige drukte op straat, waarbij de locals
en de niet-toeristische winkels ver in de meerderheid waren. Koffie op de plaza
barria, een mooi plein omgeven door een omloop achter pilaren met bogen. We
winkelden wat en liepen een rondje om de kathedraal.
Het nieuwe stadscentrum
is veel uitgestrekter. Brede straten en veelal statige 19de en 20ste
eeuwse bebouwing. Soms klassiek, soms art nouveau, soms jaren-60-lelijk. Hier vind
je de bekende winkelketens en Il Corte Ingles.
Het
klimaat van Bilbao is dichter bij het Nederlandse dan bij het Middellandse
Zeegebied. Wisselvalligheid neemt hier nieuwe dimensies aan, en bewolkt is het
nieuwe normaal. We zagen geregeld een weerkaartje waarop precies die ene
kuststrook hier achter een wolkendek verscholen ging, terwijl de rest van
Spanje zonnig en warm was. Zelfs de drie heel warme dagen die we hadden, vielen
samen met warmere dagen in Nederland. Dat was het goede nieuws: zelfs achter de
wolken was het hier steeds een paar graden warmer, en daarmee aangenaam. Anders
dan in Nederland, kwam zelfs op de mooiste dagen hier eind van de middag
bewolking opzetten. De mooiste illustratie van het regenachtige klimaat was dat
de wasrekjes die aan de buitenkant van de flatgebouwen hingen, ingebouwde regenschermen
hadden!
De stad uit
Funicular
De eerste echt
heldere ochtend besloten we om met de funicular de berg op te gaan, ruim
650m boven ons. Zowiezo een leuk ritje met een bergtreintje. Boven was het
bossig en helder. Beneden lag de stad aan je voeten, en we herkenden al
verschillende plekken waar we de afgelopen dagen geweest waren.
Daarna wandelden we verder de heuvel op. Tussen bossen en alpenhuizen door. Tot
je aan de andere kant van de heuvel uitzicht had op het vliegveld, ver beneden
ons. Al met al een heel landelijke ervaring, met stilte en rust. Pas terug in
de buurt van het funicular station werd het wat drukker.
Haven en
strand
De tweede warme dag
begon betrokken. Wij kozen voor een stranddag met een omweg. Met de stoptrein
reden we langs de westelijke oever van de rivier richting kust. Portugalete is
nu een voorstad van Bilbao maar was een zelfstandig stadje waar veel geld van
de mijnbouw zat. De meneer van de plaatselijke VVV, gevestigd in het voormalige
stationsgebouw, ging helemaal los in het opnoemen van de bezienswaardigheden.
Een mooie basiliek, statige panden langs de rivier, en een unieke
oeververbinding naar Las Arenas, het stadje aan de overkant. Eind 19de eeuw
werd hier een enorme stalen overspanning gebouwd, op grote hoogte zodat de
grote schepen er onderdoor konden. Aan lange kabels hing een gondel die de
rivier over getrokken werd. Een soort zwevende pont, waar ook auto’s op konden.
In Las Arenas wandelden we een stukje langs de rivier tot een klein
stadsstrand, Areetako. Ooit had je hier vrij uitzicht op zee, maar in de
riviermonding waren havens en strekdammen gebouwd, en je zag industrie en
zeeschepen. Toch had het strandje wat.
Wij namen de bus naar het vólgende strand, Ereaga. Dat was een stuk groter en
had tenminste een klein beetje uitzicht op zee, als je langs al die
havenactiviteiten keek. Het was hier veel koeler dan in de stad, ruim 20 graden
en bewolkt, en het was er rustig. Wat badgasten, wat zonnebaders, wat zwemmers,
wat flanerende mensen op de boulevard. Ik installeerde me op een terrasje met
koffie en een tortilla, terwijl E ging zwemmen. Je zat hier echt
heel prettig.
Mundaka en
Gernika
Vandaag gingen we
wat vroeger van huis. We reden met Euskotren de stad uit langs heel veel
industrie, woonwijken, bossen, heuvels, een beetje landbouw. Later reden we
langs een rivier, een natuurgebied met wetlands.
Mundaka is een oud havenstadje aan de riviermonding. Tegenwoordig liggen er
honderden plezierbootjes rij aan rij in de havens. Afhankelijk van het tij en
seizoen zijn er zandbanken, stranden, stromingen en golven. In het juiste
seizoen is het een surf-paradijs. We dronken koffie in een klein café aan de
haven. We wandelden naar een kapelletje op een uitzichtpunt en keken over de
zee. We liepen naar een strand in een baai. Het was laag water en het strand
was vele keren langer dan het breed was. Een paar mensen maakten stevige
wandelingen heen en weer. E ging het water in maar de stroming was te
sterk om echt te zwemmen.
Daarna namen we de trein naar Gernika. Beladen historie ivm het bombardement
tijdens de Spaanse burgeroorlog. Toch waren er nog een aantal historische
panden te zien. Er was een replica van het schilderij van Picasso uitgevoerd in
tegels. We zagen het parlementsgebouw naast de stomp van de eeuwenoude
eikenboom waaronder vroeger de vergaderingen gehouden werden. We liepen een
paar honderd meter op de route van de camino naar Santiago de Compostela.
Treintjes
Er zijn twee metrolijnen die langs weerszijden van de rivier richting de
monding aan de Golf van Biskaje gaan – meer dan 10 km.
Er zijn regionale stoptreinen van Renfe die de stad met voorsteden verbinden.
En er is een smalspoorstelsel van Euskotren. Daarvan is recent de terminal
verhuisd van het het prachtige Estacion de Santander naar het steriele Matiko – wat dan weer het voordeel had dat het op
100 meter van ons verblijf lag. Euskotren verbindt de steden binnen Baskenland
met elkaar, langs de kust tot San Sebastian en
tot de Franse grens. Dat is ook de route naar Amsterdam. Je kunt in een lange
treindag met twee keer overstappen van Amsterdam naar Bilbao – dat houden we
tegoed voor de volgende keer.
Bilbao is nog niet aangesloten op het Spaanse hoge snelheidsnet, maar er zijn
de langafstandstreinen naar oa Madrid en Barcelona. Die vertrekken van Estacion
de Abando. De stationshal had al grandeur, en aan de kopse kant van de
sporen was een indrukwekkend glas-in-lood raam.
Al
die ritjes kun je spotgoedkoop maken met de Baskische OV-chipkaart. Zelfs in de
funicular en een lift bij het strand is de kaart te gebruiken. En die heeft een
paar mogelijkheden waar we in Nederland nog wat van kunnen leren. Met één
anonieme ov-chipkaart kun je met meerdere personen reizen. Gewoon 2x achter
elkaar inchecken. Op je eigen telefoon kun je de kaart direct uitlezen: ritjes
en saldo. In principe kun je zo ook opladen, maar daar ging iets mis met de
betaling. Bij de automaten was dat geen probleem.
Het
allerleukste van de ov-chipkaart was misschien wel de aanschaf. Op het
vliegveld was een kantoortje
van Biskaibus, de busmaatschappij. Daar verbaasde ik vooral mezelf enorm door
een heuse conversatie in het Spaans te hebben met de mevrouw over de ov-chipkaart,
hoe die werkte, hoeveel saldo ik erbij wilde kopen, etc. Met vragen en
antwoorden. Het rolde er allemaal vanzelf uit.
Eten en drinken
Het zijn niet alleen de bezienswaardigheden en de leuke stadjes die de reis zo aangenaam maken. Er is ook iets speciaals aan de sfeer op straat in Spanje. De mensen, terrassen, de pleintjes met spelende kinderen, het heeft een ongrijpbare magie die als een smeuïg sausje over het geheel ligt. Een van de mooiste dingen die je kunt doen is dan ook een kopje echte Spaanse koffie op een terrasje op een pleintje. Iedere dag begonnen we daarmee, iedere middag herhaalden we dat.
Vegetarisch eten
is niet altijd gemakkelijk in Spanje. Er waren een paar veganistische
restaurants in het nieuwe centrum. Maar die gingen pas om half twee open voor la
comida, de belangrijkste maaltijd van de dag. Je moest dus wel op de juiste
tijd op de juiste plek zijn. Het eerste van de vegan restaurants vonden we niet
geweldig; het tweede was wat pretentieus en hoewel alles prachtig geserveerd
werd, was het kwa smaak niet erg spannend; het derde was het beste.
Dankzij de keuken
die bij ons verblijf hoorde, konden we ons uitstekend redden. Als je eens wat
eerder wilde eten dan half twee of half acht, of ’s avonds uitgebreid wilde
eten, of ’s avonds juist alleen nog een broodje met wat lekkers wilde – wij konden
het allemaal regelen zoals we wilden.
Tenslotte
Gewend als we zijn iedere winter rond oudejaarsdag te vertrekken en een lange Azië-reis te maken, had ik alsmaar het gevoel dat het nog steeds 2020 was. Na deze geslaagde korte reis kan 2021 dan eindelijk echt beginnen.