Nederlandstalige blogs

donderdag 16 september 2021

Spanje 2021: Bilbao


Tien dagen naar Bilbao, de eerste reis in anderhalf jaar. Bilbao is een prachtige stad, middelgroot, rustig, makkelijk te belopen. En wie moeite heeft de steile hellingen of de vele trappen te beklimmen, vindt meestal wel een openbare lift!


Rondom het Guggenheim

Bilbao is wereldberoemd door, en bijna synoniem met het Guggenheim museum. Toch is Frank Gehry niet de enige bekende architect die door de stad in de arm genomen is. Eerder al ontwierp Calatrava het vliegveld, dat ook een blikvanger is, en later Norman Foster de metro. Wat werd ingeleverd op mijnbouw en industrie, werd gewonnen op design. En het lijkt te werken, zowel kwa naamsbekendheid als kwa toeristen.

Het Guggenheim is een absolute blikvanger. Een groot golvend gebouw bedekt met titanium, speciaal gekozen om de bewolkte hemel van Bilbao te reflecteren, en onder iedere hoek, op ieder moment, ziet het er weer anders uit. We hadden het geluk dat ons verblijf zo lag, dat we op weg naar de stad of naar de tramhalte het steeds weer zagen liggen. Bilbao is misschien méér dan het Guggenheim, maar het lijkt wel in een orbit om het Guggenheim te draaien.

Het oude stadscentrum heeft een paar middeleeuwse kerken en kloosters, maar het merendeel van de bebouwing stamt uit de 18de eeuw. Geen kronkelsteegjes dus. Toch waren het sfeervolle straatjes met veel kleine winkeltjes. Het was een gezellige drukte op straat, waarbij de locals en de niet-toeristische winkels ver in de meerderheid waren. Koffie op de plaza barria, een mooi plein omgeven door een omloop achter pilaren met bogen. We winkelden wat en liepen een rondje om de kathedraal.

Het nieuwe stadscentrum is veel uitgestrekter. Brede straten en veelal statige 19de en 20ste eeuwse bebouwing. Soms klassiek, soms art nouveau, soms jaren-60-lelijk. Hier vind je de bekende winkelketens en Il Corte Ingles.

Het klimaat van Bilbao is dichter bij het Nederlandse dan bij het Middellandse Zeegebied. Wisselvalligheid neemt hier nieuwe dimensies aan, en bewolkt is het nieuwe normaal. We zagen geregeld een weerkaartje waarop precies die ene kuststrook hier achter een wolkendek verscholen ging, terwijl de rest van Spanje zonnig en warm was. Zelfs de drie heel warme dagen die we hadden, vielen samen met warmere dagen in Nederland. Dat was het goede nieuws: zelfs achter de wolken was het hier steeds een paar graden warmer, en daarmee aangenaam. Anders dan in Nederland, kwam zelfs op de mooiste dagen hier eind van de middag bewolking opzetten. De mooiste illustratie van het regenachtige klimaat was dat de wasrekjes die aan de buitenkant van de flatgebouwen hingen, ingebouwde regenschermen hadden!

De stad uit

Funicular

De eerste echt heldere ochtend besloten we om met de funicular de berg op te gaan, ruim 650m boven ons. Zowiezo een leuk ritje met een bergtreintje. Boven was het bossig en helder. Beneden lag de stad aan je voeten, en we herkenden al verschillende plekken waar we de afgelopen dagen geweest waren.
Daarna wandelden we verder de heuvel op. Tussen bossen en alpenhuizen door. Tot je aan de andere kant van de heuvel uitzicht had op het vliegveld, ver beneden ons. Al met al een heel landelijke ervaring, met stilte en rust. Pas terug in de buurt van het funicular station werd het wat drukker.

Haven en strand

De tweede warme dag begon betrokken. Wij kozen voor een stranddag met een omweg. Met de stoptrein reden we langs de westelijke oever van de rivier richting kust. Portugalete is nu een voorstad van Bilbao maar was een zelfstandig stadje waar veel geld van de mijnbouw zat. De meneer van de plaatselijke VVV, gevestigd in het voormalige stationsgebouw, ging helemaal los in het opnoemen van de bezienswaardigheden. Een mooie basiliek, statige panden langs de rivier, en een unieke oeververbinding naar Las Arenas, het stadje aan de overkant. Eind 19de eeuw werd hier een enorme stalen overspanning gebouwd, op grote hoogte zodat de grote schepen er onderdoor konden. Aan lange kabels hing een gondel die de rivier over getrokken werd. Een soort zwevende pont, waar ook auto’s op konden.
In Las Arenas wandelden we een stukje langs de rivier tot een klein stadsstrand, Areetako. Ooit had je hier vrij uitzicht op zee, maar in de riviermonding waren havens en strekdammen gebouwd, en je zag industrie en zeeschepen. Toch had het strandje wat.
Wij namen de bus naar het vólgende strand, Ereaga. Dat was een stuk groter en had tenminste een klein beetje uitzicht op zee, als je langs al die havenactiviteiten keek. Het was hier veel koeler dan in de stad, ruim 20 graden en bewolkt, en het was er rustig. Wat badgasten, wat zonnebaders, wat zwemmers, wat flanerende mensen op de boulevard. Ik installeerde me op een terrasje met koffie en een tortilla, terwijl E ging zwemmen. Je zat hier echt heel prettig.

Mundaka en Gernika

Vandaag gingen we wat vroeger van huis. We reden met Euskotren de stad uit langs heel veel industrie, woonwijken, bossen, heuvels, een beetje landbouw. Later reden we langs een rivier, een natuurgebied met wetlands.
Mundaka is een oud havenstadje aan de riviermonding. Tegenwoordig liggen er honderden plezierbootjes rij aan rij in de havens. Afhankelijk van het tij en seizoen zijn er zandbanken, stranden, stromingen en golven. In het juiste seizoen is het een surf-paradijs. We dronken koffie in een klein café aan de haven. We wandelden naar een kapelletje op een uitzichtpunt en keken over de zee. We liepen naar een strand in een baai. Het was laag water en het strand was vele keren langer dan het breed was. Een paar mensen maakten stevige wandelingen heen en weer. E ging het water in maar de stroming was te sterk om echt te zwemmen.
Daarna namen we de trein naar Gernika. Beladen historie ivm het bombardement tijdens de Spaanse burgeroorlog. Toch waren er nog een aantal historische panden te zien. Er was een replica van het schilderij van Picasso uitgevoerd in tegels. We zagen het parlementsgebouw naast de stomp van de eeuwenoude eikenboom waaronder vroeger de vergaderingen gehouden werden. We liepen een paar honderd meter op de route van de camino naar Santiago de Compostela.

Treintjes

Liefhebbers van treintjes kunnen hun hart ophalen. Er ligt een tramlijn die de kronkelingen van de rivier volgt en langs ongeveer ieder interessant punt komt. De tramstellen komen van CAF, net als de niewe trams in Amsterdam, maar ze rijden heel wat soepeler.

Er zijn twee metrolijnen die langs weerszijden van de rivier richting de monding aan de Golf van Biskaje gaan – meer dan 10 km.
Er zijn regionale stoptreinen van Renfe die de stad met voorsteden verbinden. En er is een smalspoorstelsel van Euskotren. Daarvan is recent de terminal verhuisd van het het prachtige
Estacion de Santander naar het steriele Matiko – wat dan weer het voordeel had dat het op 100 meter van ons verblijf lag. Euskotren verbindt de steden binnen Baskenland met elkaar, langs de kust tot San Sebastian en tot de Franse grens. Dat is ook de route naar Amsterdam. Je kunt in een lange treindag met twee keer overstappen van Amsterdam naar Bilbao – dat houden we tegoed voor de volgende keer.
Bilbao is nog niet aangesloten op het Spaanse hoge snelheidsnet, maar er zijn de langafstandstreinen naar oa Madrid en Barcelona. Die vertrekken van
Estacion de Abando. De stationshal had al grandeur, en aan de kopse kant van de sporen was een indrukwekkend glas-in-lood raam.

Al die ritjes kun je spotgoedkoop maken met de Baskische OV-chipkaart. Zelfs in de funicular en een lift bij het strand is de kaart te gebruiken. En die heeft een paar mogelijkheden waar we in Nederland nog wat van kunnen leren. Met één anonieme ov-chipkaart kun je met meerdere personen reizen. Gewoon 2x achter elkaar inchecken. Op je eigen telefoon kun je de kaart direct uitlezen: ritjes en saldo. In principe kun je zo ook opladen, maar daar ging iets mis met de betaling. Bij de automaten was dat geen probleem.

Het allerleukste van de ov-chipkaart was misschien wel de aanschaf. Op het vliegveld was een kantoortje van Biskaibus, de busmaatschappij. Daar verbaasde ik vooral mezelf enorm door een heuse conversatie in het Spaans te hebben met de mevrouw over de ov-chipkaart, hoe die werkte, hoeveel saldo ik erbij wilde kopen, etc. Met vragen en antwoorden. Het rolde er allemaal vanzelf uit.

Eten en drinken

Het zijn niet alleen de bezienswaardigheden en de leuke stadjes die de reis zo aangenaam maken. Er is ook iets speciaals aan de sfeer op straat in Spanje. De mensen, terrassen, de pleintjes met spelende kinderen, het heeft een ongrijpbare magie die als een smeuïg sausje over het geheel ligt. Een van de mooiste dingen die je kunt doen is dan ook een kopje echte Spaanse koffie op een terrasje op een pleintje. Iedere dag begonnen we daarmee, iedere middag herhaalden we dat.

Vegetarisch eten is niet altijd gemakkelijk in Spanje. Er waren een paar veganistische restaurants in het nieuwe centrum. Maar die gingen pas om half twee open voor la comida, de belangrijkste maaltijd van de dag. Je moest dus wel op de juiste tijd op de juiste plek zijn. Het eerste van de vegan restaurants vonden we niet geweldig; het tweede was wat pretentieus en hoewel alles prachtig geserveerd werd, was het kwa smaak niet erg spannend; het derde was het beste.

Dankzij de keuken die bij ons verblijf hoorde, konden we ons uitstekend redden. Als je eens wat eerder wilde eten dan half twee of half acht, of ’s avonds uitgebreid wilde eten, of ’s avonds juist alleen nog een broodje met wat lekkers wilde – wij konden het allemaal regelen zoals we wilden.

Tenslotte

Gewend als we zijn iedere winter rond oudejaarsdag te vertrekken en een lange Azië-reis te maken, had ik alsmaar het gevoel dat het nog steeds 2020 was. Na deze geslaagde korte reis kan 2021 dan eindelijk echt beginnen.

Meer