woensdag 18 januari 2017

India Reisverslag 2017/2 Gujarat, als de eerste keer



Onze reis door Gujarat was bijzonder intens. Het aantal indrukken en belevenissen was bij tijd en wijle overweldigend. Het voelde weer net als toen ik de eerste keer in India was.
Sommige aspecten van het reizen gingen heel gemakkelijk en de mensen waren echt heel vriendelijk en behulpzaam. De verplaatsingen waren (in het begin) gemakkelijk en ook niet al te ver / lang. Het eten was vaak super-lekker, vooral in Junagadh. Het was zonnig en droog en de middagtemperaturen laggen zo rond de 25 graden. De avonden, nachten en ochtenden waren ronduit koud (15), zeker in de wind.
Soms liep je tegen de Indiase burocratie aan of kon je niet meer volgen wat er gebeurde. Met name het gebrek aan contant geld leverde een heleboel gedoe op. En de credit card werd zelden geaccepteerd. 

Junagadh
Junagadh is een middelgrote stad, midden in Gujarat, met paleizen en moskeeën in islamitische architectuur, een 23 eeuwen oud fort, een berg met heilige Hindu en Jain tempels, maar vooral heel veel mensen. Ik weet niet of het was omdat ik meer bekend was met zuidelijk India, of omdat ik nog zo moe was, maar alles voelde even overweldigend als de allereerste keer in India. De bonte kleuren, de geuren, het lawaai, de talloze mensen die je aanspraken, het drukke verkeer, de fantastische winkeltjes, de koeien op straat – je kon het nauwelijks allemaal bevatten.
We kozen een hotelletje in de oude stad, maar daar bleef de luchtvervuiling zó hangen dat we moesten verkassen. In de nieuwere wijk bij het busstation was het marginaal beter. Qua lawaai ontliep het elkaar ook allemaal niet. Je kreeg het idee dat dit niet veel langer door kon gaan, voordat het verkeer tot stilstand zou komen in een soep van smog. Het sloeg op je keel, je ogen en in je hoofd.
De oude stad was een aaneenschakeling van oude paleizen, moskeeën en mausolea, de een nog meer vervallen dan de ander. Ertussendoor de enorme levendigheid. Wie bang is dat het oude India aan het verdwijnen is, moet naar Junagadh. Heel indrukwekkend allemaal.
Sasan safari
In de stralen van de koplampen, en later in de ochtendmist, was het een sprookjesachtig, betoverend gezicht. De bomen, struiken, grote bladeren, stronken, keien – overal kon je een dier in zien. Het was een droog bos, niet erg dicht, met glooingen, een paar droogvallende beekjes en een paar tribal villages.
Dik ingepakt was het toch koud achterin de open Jeep. We zagen een konijn, herten en pauwen. Toen stond er een groepje Jeeps stil langs de kant van de weg. Daar was meer te zien. Ja, heel vaag achter het struikgewas in de verte zag je een leeuwenkop. En daarna hoe een leeuw zich oprichtte. Tot ons geluk wandelden ze dichter naar het pad toe en konden we ze steeds beter zien. Even grauw-grijs-beige als het dorre struikgewas, en vooral gigantisch groot. Een volwassen vrouwtje en vier adolescente kinderen. Onaangedaan door onze nabijheid wandelden ze wat rond, gingen even liggen, wandelden door. Majestueus!
De tweede helft van de safari kwam de zon door en zagen we steeds meer herten en pauwen. Ook een antiloop-achtig hert, een paar aapjes, een crested hawk eagle, een common hoopoo, en twee kleine gevlekte uiltjes. Een vrouwtje met vlekjes op een tak, en een mannetje daar tegenover in een holte in een boom, eigenlijk zag je alleen zijn ogen.
Somnath stad
Somnath is een belangrijke Hindu tempel die talloze pelgrims trekt van heinde en verre.
De oude stad van Somnath was een wirwar van steegjes. Veel huisjes waren al wel van beton, de oudere stenen huizen vaak vervallen en verlaten. Koeien, varkens en baby biggetjes scharrelden door de straat, een goot aan de zijkant was het open riool, soms overlopend. Hier en daar was een klein winkeltje, tot we bij een iets grotere straat kwamen waar een straatmarkt was. Oude vrouwtjes zaten met groente in manden op de grond; de groente zag er heel goed en gevarieerd uit. Oude mannetjes zaten in kleine “kamertjes” die open waren naar de straat toe, met een naaimachine of andere nijverheid.
We bezochten een kleine moskee met een eeuwenoude Perzische inscriptie in de muur, en daarachter een prachtig betegelde grafkamer met een praalgraf. De mannen die er zaten waren uiterst vriendelijk en verwelkomend. Iets verderop een Hindu tempel met een een zilverkleurige façade en binnen een zwart-marmeren beeld, nauwelijks zichtbaar onder de kleden en doeken. Mannen voerden rituelen uit, vrouwen waren aan het bidden. Weer iets verder was een grote Jain tempel, prachtig onderhouden, kleurig geschilderd, bewerkte pilaren en nissen met beelden van wijzen. Een groepje vrouwen was rituelen aan het uitvoeren maar had genoeg aandacht voor ons om een vriendelijk hoofdknikje te geven.
Deze straat had meer grote oude herenhuizen met houten balkons. De binnenstad was heerlijk rustig zonder verkeer, en ook de pelgrims voor de grote Somnath tempel leken dit links te laten liggen. Van andere westers touristen was al helemaal geen sprake in deze uithoek.
Portugees Diu
Diu is een klein eiland aan de zuidkant van Gujarat. Tot 1961 was het een Portugese kolonie, en de Portugezen hebben een heel wat betere erfenis nagelaten dan de Britten. Het contrast met het vasteland is enorm. Alles is beter onderhouden, schoner, netter, rustiger en stiller. De architectuur is heel anders, in Portugese stijl met kerken, kloosters en kapelletjes. Kortom, na tien hektische dagen een welkome afwisseling. De stratenpatronen en de kromme kustlijn zorgen voor totale desoriëntatie, en we liepen geregeld verkeerd. Dankzij de wonderen van GPS kwam het toch steeds goed. Hier zagen we wat andere westerse toeristen, maar uiteindelijk bleek het slechts een handvol, die hier voor langere tijd waren en die we steeds weer tegen het lijf liepen. In het weekend was het wel erg druk met binnenlandse Indiase toeristen.

Wij genoten volop van de “vakantie in de vakantie” met o.a. een motortocht over het eiland en een wandeling over de stadsmuur.
Palitana
Palitana is een provinciale marktstad, een regionaal centrum, met daarom een heel levendig centrum waar van heinde en verre mensen komen winkelen. Landbouwwerktuigen, touw, kabels, voorraden. Een bonte verzameling mensen en goederen.

Geld
Op 8 november verklaarde premier Modi per direct bijna alle bankbiljetten ongeldig. Het was een actie tegen zwart geld en corruptie. Maar zonder aanvullende structurele maatregelen, was het een zinloze actie die heel veel schade toebracht aan de indiase economie, die voornamelijk op contant geld draait. Vooral de armere helft van het land heeft niet eens een bankrekening. Boeren kunnen geen zaaigoed kopen en gaan een oogst missen. Dat betekent faillissement en hongersdood.
Sindsdien werden mondjesmaat nieuwe bankbiljetten gedistribueerd, maar dat waren er veel te weinig, en mensen konden maar heel beperkt geld opnemen bij hun eigen bank. Wij konden ook maar kleine bedragen pinnen, tegen relatief zeer hoge kosten. De eerste twee dagen lukte dat nog, daarna zagen we een week lang geen enkele geldautomaat die werkte. Langzaamaan begon ik me zorgen te maken.
We probeerden geregeld geldautomaten en bankkantoren waar we langs kwamen, maar overal kregen we nul op het request. In Veraval werden we naar Somnath verwezen, in Somnath werden we naar Veraval verwezen. Ook verwees de ene bank steeds naar de andere, en omgekeerd. Ook met een credit card of zelfs contant geld wilden de banken niet wisselen.

In Diu liep ik een kantoor van de ICICI bank binnen, en zei de manager dat om half een de geldautomaat gevuld zou worden. Toen we tegen 12u eerst nog een kopje koffie wilden gaan drinken, en we toevallig langs de ICICI liepen, zei de bewaker dat de atm over tien minuten open zou gaan. Zo kamen we vóór in de rij. Na twintig minuten ging het rolluik open en kwam er een man onderdoor gekropen. Een uur uitstel, zei hij. We besloten te splitsen. Twee van ons gingen alvast een hapje eten. Na twintig minuten kwamen de anderen: de automaat was stuk, het zou weer een uur extra duren. Terwijl zij gingen lunchen, ging ik eens kijken bij de SBI schuin aan de overkant, daar stond ook een rij en daar leek wat te gebeuren. Ik sloot me aan en werd meteen naar voren gewuifd. White privilage. Dat scheelde minstens 15 plaatsen, alleen de 10 mensen ín het hokje had ik nog voor me, verdeeld over twee automaten. Toen een Indiase mevrouw in sari aankwam mocht die meteen helemáál doorlopen tot de automaat. Na een dikke tien minuten was ik aan de beurt, en zowaar, ik kreeg geld, zelfs in kleine coupures. Wow!
Toen de anderen uitgegeten waren, probeerden ze ook de SBI. Maar zij mochten niet voor, en de rij bewoog nauwelijks. We wandelden weer naar de ICICI – ook daar gebeurde nu wat. We sloten ons achter aan, maar werden door de bewaker meteen naar voren gedirigeerd – oorspronkelijk waren we immers de eersten in de rij. Twee van ons pinden. Toen de andere twee aan de beurt waren, was de automaat leeg... Al met al was die minder dan een half uur operationeel geweest.

zondag 1 januari 2017

India Reisverslag 2017/1 Twee nachten op Mumbai airport

Weet jij nog waar je was, oud en nieuw 2016-2017? Wij vierden nieuwjaar op een roltrap van Bombay Airport.
Zelden was een heenreis al zo een avontuur, en de aankomst zo overweldigend.
Ondanks de vroege start, om 5 uur op Schiphol, begon de reis goed. Na dagen van mist en vele annuleringen op Schiphol, was er een korte opklaring waarin we opstegen. De overstap op Zurich ging vlot, en de vlucht naar Mumbai was comfortabel. We hadden de voorste rij van economy, zonder toiletblok of nooduitgang, maar toch met extra beenruimte en zelfs kastjes waar je je handbagage kwijt kon. De vegetarische maaltijden waren uitstekend, en dat kan ik niet vaak zeggen.
Ook op Mumbai waren de ellenlange rijen voor immigratie en douane afwezig. De nieuwe, immense terminal "T2" was niet bijzonder mooi, maar wel een hele verbetering. In de aankomsthal hadden we wat gedoe om geld te pinnen, door de recente geldhervorming was er nog steeds een schrijnend tekort aan contant geld, en mocht je maar 2.500 roepies per keer pinnen. Dan gaan de kosten van 230 roepies plus 2 euro 20 per transactie zwaar aantikken. Bovendien waren veel geldautomaten leeg.
Er was een speciale rij incheckbalies voor overstappers van internationale op binnenlandse vluchten, en daarmee ontweken we de drukte in de vertrekhal. Niet dat we daar geen tijd voor gehad hadden, onze binnenlandse vlucht zou pas om 5u ‘s ochtends vetrekken. Een kopje koffie hier (westerse vliegveldprijzen), even zitten daar, een wandeling door de uitgestrekte hal vol grote kunstwerken, en langzaamaan kwamen we bij onze gate. Instappen. Om 5 over 5 werd er omgeroepen dat er wegens slecht zicht in Rajkot 1 à 2 uur vertraging zou zijn. Na een kwartiertje moest iedereen het vliegtuig uit, via een transferdesk kregen we nieuwe instapkaarten. Dan wederom door security en bij een restaurantje kregen we een traditioneel ootapam-ontbijt. Daarna weer wachten bij de gate. Intussen waren we doodop en helemaal gaar. Toen werd er omgeroepen dat de vlucht niet door zou gaan. Waren we de mist in Nederland ontsnapt, waren we er hier alsnog in gestrand.
Nog langer rondhangen voor de middag- of avondvlucht zagen we niet zitten, dus wij besloten te wachten tot de volgende dag. De bagage terugkrijgen en het vliegveld uitkomen was nog een avontuur op zich. Iedere check die we in omgekeerde richting moesten passeren, vergde begeleiding van personeel van de luchtvaartmaatschappij die dan in een register moest invullen dat we een beveiligde zone verlieten. We werden voortdurend doorverwezen, en niet altijd in de juiste richting.
En toen stonden we buiten. Zonder reisgids of idee wat te doen. Hotels bij het vliegveld kosten 200€ per kamer; het centrum was te ver weg als we de volgende dag fatsoenlijk op tijd hier terug zouden willen zijn. Tegen mijn gewoonte in liet ik me leiden door een mannetje dat ons aansprak en wel een taxi en een hotelletje in de buurt kon regelen. Onderhandelingen en geld wisselen op de achterbank van een auto in een donkere parkeergarage. Alleen had ik het misschien niet gedurfd, maar met z’n vieren voelde het niet onveilig.
De taxi bracht ons in 10 minuten in een klein bochtig straatje vol winkeltjes, kraampjes, kuilen, kleurige mensen, koeien, geiten, en een hotelletje. Eigenlijk nog niet eens zo slecht, al betaalden we natuurlijk veel te veel omdat ons mannetje ongetwijfeld een forse commissie voorzichzelf ingecalculeerd had. Het was een fascinerend buurtje, heel armoedig maar ook heel levendig, met de kleinst mogelijke winkeltjes en toch nog mensen die er op hun zondags best bijliepen, want het was immers een feestdag – Nieuwjaar. Aan de grote weg, waar een metrolijn boven liep, waren dure hotels en restaurants, en daarachter weer een middenklasse woonwijk.
We brachten de rest van de dag en de nacht door met slapen, eten, slapen, eten, slapen. En de volgende dag vlogen we alsnog naar Rajkot, GJ

woensdag 23 november 2016

Waarom je altijd in de verkeerde trein stapt...


Als je in Haarlem op de trein naar Amsterdam stapt, voltrekt zich een voorspelbaar ritueel.
 


Er gaan acht treinen per uur. Ieder kwartier een intercity en een paar minuten daarna een stoptrein. De intercity heeft vaak een paar minuten vertraging. Geheel volgens NS-beleid wordt dit pas op de borden getoond als de trein zou moeten vetrekken (Net alsof ze het daarvoor nog niet weten. Ja ja.) Dan is de vraag, kan ik beter naar het andere perron lopen en de stoptrein nemen, of kan ik beter hier wachten? Het enige wat je zeker weet, is dat de NS nooit en te nimmer informatie zal geven welke trein als eerste gaat vertrekken.

Je blijft dus kijken naar de vertraging op het bord en de lampjes in de verte van de aankomende treinen. Wie komt eerst, de intercity of de stoptrein?

Soms is dat de stoptrein. Dan gaan hele groepen mensen de trap af, de tunnel door, de trap op, stappen in de stoptrein – en merken dan de de stoptrein een paar minuten langer stil blijft staan om de intercity voor te laten gaan (dat is immers een intercity met veel meer passagiers en heeft daarom voorrang).

Soms komen ze tegelijk binnen. Dan ga je in de intercity zitten – en merkt dat die een paar minuten blijft staan om de stoptrein voor te laten gaan (die is immers niet vertraagd en heeft daarom voorrang). Vervolgens sjokken we stapvoets het traject af. Misschien roept de conducteur om dat we helaas niet door kunnen rijden omdat we achter een stoptrein zitten. Alsof dat overmacht is. En niet de bewuste keuze van een verkeersleider...

Dit gebeurt bijna de helft van de keren dat ik de trein van Haarlem naar Amsterdam neem.

Maar niet vaak meer: ingaande de nieuwe dienstregeling lijken de treinen beter verspreid over het uur. Of zou de intercity voortaan 7 minuten vertraging hebben in plaats van 3?

woensdag 26 oktober 2016

Witte vogel


Plotseling remde de intercity flink af. Stapvoets reden we door de weilanden. De conducteur begon te spreken. Gelukkig deed de omroepinstallatie het dit keer wel. “Er zit, ligt of staat een zwaan op, of naast, de rails. Daarom rijden wij langzaam.” Met een plechtstatige intonatie om alle varianten van zit-ligt-staat-op-naast goed uit te laten komen.

Aan de andere kant van het gangpad zaten een oma en kleinkind. Ze keken uit het raam en riepen: “Kijk, daar zit-ie. Oh, het is geen zwaan, het is een gans!”

Misschien moet de blijkbaar gestandariseerde mededeling verder worden verruimd naar “Er zit, ligt of staat een witte vogel op, of naast, de rails.”

dinsdag 6 september 2016

Brood blog 4: Beleg

Gezond, bewust en lekker eten kunnen heel goed samengaan. Maar als het om broodbeleg gaat, is het niet zo gemakkelijk. Hoe heerlijk ons zelfgebakken brood ook is, we willen er soms iets smeuïgs op smeren. Zoetigheid op z'n tijd is lekker, maar je wilt ook wel eens wat hartigs. Kaas is te vet en te zout en ongeschikt voor veganisten en meestal ook voor vegetariërs.

De oplossing lijkt een bakje hummus (hoemoes, houmous, humus, humous) uit de winkel, maar dat bevat meestal ook veel te veel zout. Vaak wel 1,3 tot 1,6 gram per 100 gram. Slechts een enkele variant van een enkel merk met veel kruiden als smaakmaker, heeft een acceptabel zoutgehalte: 0,4 of hooguit 0,6%.
Aannemende dat je verder niet te veel "zondigt", mag je volgens het Voedingscentrum twee boterhammen per dag met minder gezond beleg (jam, stroop, chocoladehagelslag, fabrieks-hummus). Maar wie ons lekkere zelfgebakken brood eet, lust meer boterhammen. Wat moet daar dan op? 

een bakje zelfgemaakte hummus
Er zit niets anders op dan je eigen "smeersel op brood" te maken. De basis is een peulvrucht (zoals kikkererwten voor hummus, linzen of doperwten), een gegrilde groente (b.v. paprika, aubergine) of noten/pinda's. Die basis pureer je met olie of tahin. Het is belangrijk kruiden als smaakmaker te kiezen, en er niet gemakshalve te veel zout in te doen. Als je 200 gram smeersel maakt, mag je slechts 1 gram zout toevoegen. Dat is een halve milliliter of een/achtste theelepel of echt maar een heel klein mespuntje. Gebruik tahin zonder zout.

Als smaakmaker in hummus kun je denken aan chili flakes, koriander, peper of gerookte paprikapoeder. Je kunt ook varieren door er b.v. zongedroogde tomaat (dan zelf helemaal geen zout toevoegen), avocado of gekookte biet door te mengen.
een zelfgebakken boterham met hummus met zongedroogde tomaatjes
Let op dat smeersels met noten al gauw nogal vet kunnen zijn. Maar notensmeersels en pindakaas van óngebrande noten/pinda's zónder toegevoegd suiker en zout zijn ok.

Andere smeersels op brood zijn wortel-spread, bieslook-pesto, avocado (b.v. als guacamole), geroosterde aubergine, geroosterde paprika, etc. Het lijstje met recepten en suggesties hieronder zullen we geleidelijk uitbreiden.

Eet smakelijk!

Links:
De groene meisjes hartig vegan beleg
De groene meisjes beleg vegan nutella

Voedingscentrum beleg tips en beleg uit de schijf van vijf

zaterdag 13 augustus 2016

Metamorfose station Sloterdijk


Een selfie met Amsterdam Centraal op de achtergrond was al gewoon. Met Amsterdam Sloterdijk is de nieuwe trend.
Minder dan vijf jaar geleden was station Sloterdijk uitgestorven in het weekeinde. Door de weeks in de spits was het er altijd druk met overstappers en met scholieren en kantoorlui die in de kantoorwijk eromheen moesten zijn. ’s Avonds en in het weekeinde was het leeg en kaal, bijna eng en unheimisch.
 

Sindsdien zijn een dozijn grote kantoren omgebouwd tot hotels – net iets goedkoper dan de hotels in het centrum. Er zijn wat cafe's en eetcafe's verschenen. Het busstation op het oerlelijke voorplein is ontmanteld en vervangen door grote groene perken met wilde bloemen. Daarachter is een opstelbaan voor lange-afstands-bussen. Met de Duitse Flixbus of de Franse Ouibus of de Euroliner kun je half Europa bereiken voor een habbekrats.
De bussen staan voorbij het veld met wildbloemen. Goed om te weten, want er zijn geen aanwijsborden.

Het resultaat is dat het er vaak een gezellige drukte is van backpackende jongeren die een paar uur moeten wachten. Ze zitten in groepjes op de bankjes tussen het groen of op de stoep van het voorplein. Bij de Spar kun je wat proviand inslaan voor je reis of voor een picknick. De lucht van de laatste joint die ze in Amsterdam gekocht hebben verwaait.

Als er dan ook nog een paar grote festivals in Spaarnwoude, Westerpark of de Sloterplas zijn, en een kleine of grote stroom mensen hun pendelbus zoekt, wordt het helemaal kleurrijk. Hippieachtige gewaden wisselen af met glimmende weinig verhullende topjes. Stoere zwarte jacks en zware schoenen moeten een ielige tiener nog wat aanzien geven. Iemand die terugkomt van een zonvakantie en overstapt, zoekt zijn weg tussen de festivalgangers en de backpackers. Het is gewoon heel leuk geworden, in het weekeinde op station Sloterdijk.



zondag 12 juni 2016

Hotel Morin, Hue, Vietnam - 20 jaar later - van moeder op dochter

Samen met Hoi An was Hue de enige plaats op onze route die overlapte met mijn reis van 20 jaar geleden - toen begon Vietnam net open te gaan voor toeristen en was er nog nauwelijks infrastructuur. Meest opmerkelijk was nog dat we toen in Hue in het beste en goedkoopste hotel van de reis verbleven, het Morin, en dat dat nu helemaal was opgeknapt en een duur hotel. Een echt landmark, op een kruising van Le Loi en de brug. Er logeren was nu ver boven ons budet, maar ze hadden een goede deal voor het ontbijtbuffet. Evengoed duurder dan enig diner deze reis, maar toch. Er was een uitgebreide keuze uit fruit, vruchtensap, cornflakes, volkorenbrood, echte kaas, zelfgemaakte ananasjam - en nog veel meer. We zater op de binnenplaats naast de fontein - waar E. nog twee kikkers uit redde die niet tegen de gladde tegelwand opkwamen. Ommuurd door de verschillende vleugels van het hotel, in koloniale grandeur en wat misschien ooit een kazerne geweest was: grote kamers langs lange gangen die op de binnenplaats uitkeken. 
Hotel Morin 2015

Was het indertijd vergane koloniale glorie, met tegelvloer en enorme badkamers, nu was het allemaal uiterst goed verzorgd. We kwamen er alleen niet achter of het oude gebouw helemaal gesloopt en herbouwd was (maar daarvoor leken teveel dingen nog op vroeger) of "alleen" gerenoveerd (maar daarvoor leek het schuine stuk bij de kruising te groot). Uiteindelijk denk ik dat er een nieuwe, grotere vleugel is bijgebouwd, en de ingang gedraaid is.
Hotel Morin 1989
In de namiddag gingen we er weer naar toe voor de massage die we onszelf al tijden beloofd hadden. We hadden eerder al rondgekeken, de goedkopere spa's hadden wel heel slechte kritieken, en het Morin was nauwelijks duurder dan de opties die we overwogen. Na een kopje gemberthee werden we naar de kleedkamers geleid, waar E. een katoenen kimono kreeg en ik een zeer ruime korte broek. Eerst de stoomsauna - uitgevoerd in prachtig natuursteen. Daarna afkoelen in de jacuzzi - die iets warmer gemogen had. Dan de gewone sauna en nog eens afkoelen. Na een uurtje meldden we ons voor de massage. Twee leuke Vietnamese dames in een wit pakje wachtten ons op en lieten ons een kamer binnen met twee massagetafels. Het was extra leuk om te zien hoe de andere dame bovenop E. ging zitten om haar nek en schouders te masseren, terwijl ik voelde dat mijn dame hetzelfde bij mij deed. Niet te vergelijken met een Thaise massage, maar bij vlagen toch behoorlijk stevig. Het waren kleine meisjes, maar ze hadden wel kracht in hun handen. Ze moesten natuurlijk erg lachen om mijn lengte, mijn lichaamshaar, mijn grote neus, en soms weet ik niet waarom. In ieder geval was het leuk dat ze er lol in hadden.

Hotel Morin 1938
Bij het afrekenen vertelde de hostess van de spa dat haar moeder 20 jaar geleden in de huishouding in het hotel gewerkt had en dat ze als klein meisje wel eens mee kwam. Misschien hadden we elkaar dus al ooit gezien. Ik zei: doe de groeten aan je moeder. Zij zei: ik hoop dat jullie kinderen ook weer hier komen.

zaterdag 23 april 2016

Verdwaald in de jungle van Sumatra


Er is een hoos aan televisie programma's over mensen die verdwalen in de jungle, overlijden op wereldreis, of het juist ternauwernood overleven. Dat deed me terugdenken aan een van de hachelijke ervaringen die ik zelf gehad heb. Ik ben gezegend met een behoorlijk gevoel voor richting, maar verdwalen in de jungle kan je wel heel gemakkelijk overkomen.



November 2000. We hadden het plan opgevat om in een maand tijd Sumatra van zuid naar noord door te trekken. Ik had al heel wat gereisd in Azie, maar ik was nog nooit in zo'n uitgestrekt en dunbevolkt gebied geweest. Behalve lange-afstands-nachtbussen (die ik vermeed) was er nauwelijks openbaar vervoer. En als het er al was, was het langzaam en onbetrouwbaar. Zo hebben we in een plaatsje drie ochtenden op de aangewezen plek gestaan voor er een busje ook daadwerkelijk vertrok. En zijn we drie keer tegen het vallen van de avond uit een bus gestapt die bij lange na nog niet op z'n eindbestemming was, om bij daglicht een onderkomen te kunnen zoeken.
Dunbevolkt dus.

Zodoende vorderden we moeizaam en langzamer dan gepland en waren meer tijd kwijt met onderweg zijn, dan met genieten van de mooie plekjes. Maar in het stadje Sungai Panui (Sungai Penuh) in de Kerinci vallei gunden we onszelf een paar dagen pauze. We bezochten er een aangename hot spring..
Zicht vanuit de vallei op de uitlopers van de bergen
Rondom de Kerinci vallei lag het Kerinci National Park, een gebied van honderden kilometers. Een wandeling door de jungle zou geweldig zijn, maar we deden geen onverantwoorde dingen, dus we gingen eerst informeren bij het NP-hoofdkwartier. Waar kon je een mooie wandeling maken, en hoe pakte je dat aan met vervoer naar het beginpunt en een gids? Een groepje rangers legde ons de verschillende mogelijkheden uit. Het gebied waar we eergister met de bus vanaf Tapan doorgereden waren, leek ons wel wat. Een van de rangers zei dat hij een autootje had om er naar toe te rijden en wel wilde gidsen. Voor hem waarschijnlijk een schnabbel erbij.
Hij ging thuis zijn auto halen, een blauw mini-pickup-truckje van zijn broer, dat bijna niet in zijn één te schakelen was en nauwelijks remmen had.

We parkeerden 15 km verderop, bij een klein eethuisje langs de weg. Om 10u gingen we op pad, eerst tien minuten over de weg, en toen een pad in. Het pad werd snel slechter, en het bos dichter. Er groeiden zoveel takken, varens en doornige struiken over het pad, dat ik bijna steeds gebukt moest lopen, soms was het bijna kruipen. Het leek een soort tunnel tussen/onder dichte varenstruiken door. Als langste van de drie had ik daar het meeste last van, en ik was zo daar mee bezig dat plezier in de wandeling en de omgeving er bij inschoot.

Na een uurtje hadden we overleg: omkeren of betere paden opzoeken? Ik wilde geen spelbreker zijn en zo snel stoppen, dus probeerden we onze gids duidelijk te maken dat hij betere paden moest opzoeken; hij leek het te begrijpen.
Maar na nog een half uurtje, leek hij steeds minder zeker van zijn zaak, keerde geregeld op zijn schreden terug. We maakten duidelijk dat we nu echt naar de doorgaande weg terug wilden. Ja, ja, volg me maar, deze kant op, gebaarde hij dan. Toen hij, na een expliciete vraag of hij wist waar de weg was, zei: we moeten vertrouwen op Allah, nam mijn vertrouwen in hém behoorlijk af. Intussen kon je het al geen pad meer noemen wat we liepen: voortdurend moesten we ons een weg banen door de slingerplanten, doornstruiken en kreupelhout. Toen ik op m'n kompas zag dat we voortdurend van richting veranderden, en eigenlijk maar wat liepen te dolen, begon ik me zorgen te maken. Ik wist dat hij het niet wist, maar had zelf in het begin ook niet opgelet hoe we liepen. Normaal zou ik altijd exact dezelfde weg terug hebben kunnen vinden, maar nu dus niet. We hadden immers een officiële ranger van de parkbeheerorganisatie bij ons. Kun je het beter doen?

Bij gebrek aan beter volgden we nog een keer de gids: hij wees naar een heuveltop, en zei dat hij vandaar zeker de weg zou weten/zien. Intussen was er van een pad absoluut geen sprake meer; het werd een gevecht door de begroeiing, waarbij we intussen al de nodige bloedende schrammen en scheuren in onze kleren hadden opgelopen. Het werd echt eng toen we als het ware over een dak van varens op het kreupelhout verzeilden, meters boven de grond. Zo nu en dan brak een tak of verstapte je je, en viel je een meter naar beneden. Het idee hier wat te breken of zelfs maar je enkel te verstuiken, was angstaanjagend.
De gids gaf toe dat hij wel bekend was in een ander deel van het bos, maar aan deze kant eigenlijk nooit geweest was. Als we dat eerder geweten hadden! Hij had het intussen al over in het bos slapen, en hopen dat ze ons morgen zouden komen zoeken. Wie zou ons eigenlijk missen en wie wist in welk gebied we waren gaan wandelen? En hoe grootschalig zou een eventuele zoektocht zijn? Ik maakte me nu echt ernstig zorgen hoe dit af zou lopen.

Na een zware tocht van zo'n drie kwartier over 100 meter, waren we bij de heuveltop waar de gids zijn hoop op gevestigd had. Tevergeefs. We zagen de regenbui al over de eerstvolgende bergrug aankomen.

Kerinci National Park

Nu het duidelijk was, dat onze gids geen enkel goed idee meer had, werd het tijd om de leiding in handen te nemen. En daar ging onze gids dankbaar in mee. In het zand tekenden we hoe de berghelling ten westen van de vallei lag. Als we naar het oosten zouden lopen, moesten we ergens uitkomen. Zwak punt in dit plan was, dat het wel 10 of 20 km kon zijn, en we misschien maar 250m per uur aflegden, dwars door de bush. Dat kon dus 4 à 8 dagen duren. Vier dagen zouden we dit toch vol moeten kunnen houden, zonder eten? Ik koos voor zuidoost als richting, omdat ik meende dat de weg ten zuiden van ons moest zijn. In ieder geval leek een rechte lijn ons beter dan cirkeltjes draaien. Hoe moeilijk het intussen ook was, we konden elkaar om de beurt een beetje opbeuren.

Na een tijdje stonden we weer voor zo'n stuk varenbos waar we hoog over het kreupelhout zouden moeten, ook een schrikbeeld. We hoorden een riviertje en overwogen dat stroomafwaarts te volgen - dan moest je toch ook altijd ergens uitkomen. De afdaling ernaartoe was ook weer erg gevaarlijk: hoe lager we kwamen, hoe zompiger en gladder het werd. Dus of je gleed naar beneden of je zat vastgezogen in de modder. Na zo'n 20 minuten kwamen we bij het riviertje, een smal snelstromend beekje, en kon ik het bloed van mijn gezicht wassen. Maar de begroeiing bleek zo dicht, dat het onmogelijk zou zijn het te volgen. Bovendien liep het naar het noorden, intuïtief de verkeerde richting.

Er zat niets anders op dan de helling weer omhoog te klauteren, ons van de ene naar de andere boomstam vastklampend. Na pakweg een uur waren we terug op de plaats waar we het rivier-plannetje opgevat hadden. Dus toch maar weer teruggeschakeld naar het oorspronkelijke plan: een zo recht mogelijke lijn naar het zuidoosten. Onze gids was al lang overgeschakeld op "volgen", hooguit vragen of we zo goed gingen. Zelf voelde ik me er al beter bij tenminste een plan te hebben, en niet meer doelloos achter hem aan te zwalken. Als je op een zacht pak varenbladeren uitrustte, en vergat dat het straks zou gaan regenen, dacht je het zelfs nog een tijd vol te kunnen houden.

Maar intussen was ik ook behoorlijk uitgeput. We liepen immers niet, maar vochten ons door struikgewas en steile hellingen op of af. Lianen grepen je geregeld vast: soms om je voeten zodat je struikelde, soms om je lichaam zodat je ze stuk moest trekken of jezelf los moest maken.

De gids speurde naar afgebroken takjes, zodat we soms en stukje over een relatief begaanbaar oud dieren-spoor liepen (maar ook steeds weer kwijtraakten) terwijl ik in de gaten hield dat de overwegende richting zuidoost bleef, voor zover het terrein dat toeliet. Eigenlijk was zo een goede taakverdeling gegroeid.
Boom met stekels

Op een gegeven moment zag ik een mooie paddestoel in het gras, waarvan ik zeker meende die eerder gezien te hebben. Als het klopte zou er zo meteen aan de rechterkant een doornige stam komen, en wel op een punt waar ik me herinnerde dat we nog op een soort van pad liepen, vele uren geleden. Inderdaad, de doornige stam kwam, en hoewel de gids er alweer voorbijgesneld was, riep ik 'm terug en stond erop hier naar links, naar het zuiden te gaan. Ineens zag het er naar uit dat we vandaag nog thuis zouden komen! Wat een opluchting! Bijna meteen barstte de langverwachte stortbui los. Als die gekomen was voordat ik dacht dat we er uit zouden komen, denk ik niet dat ik de moed er nog in had weten te houden.
Al snel herkenden we dit inderdaad als het pad dat ik zo ongemakkelijk vond, maar waar we nog niet verdwaald waren. We vonden zelfs mijn zonnebrandcrème terug, die ik 's ochtends kwijt geraakt was toen mijn rugzak in de takken was blijven hangen en opengeritst. Doorweekt, en soms half kruipend en steeds wegglijdend over natte takken en bladeren, werd zelfs onze gids vrolijk. Hij kuste het asfalt toen we uiteindelijk terug waren bij de weg.

Terug naar het eethuisje, waar ik alles uitrok en uitwrong en mijn t-shirt te drogen hing bij het houtvuur, terwijl we een kopje hete koffie dronken.

Onze gids bracht ons terug naar de stad. We wilden mee naar zijn, inmiddels nagenoeg verlaten, kantoor. Hoewel we beseften hier geen westerse kwaliteitsnormen te kunnen verwachten, waren we toch zo verontwaardigd over de onverantwoorde en levensgevaarlijke situatie waar deze gids ons in gebracht had, dat we op het NP-kantoor wilden klagen. Al was het maar om herhaling te voorkomen. In hoeverre we daar in slaagden, was twijfelachtig, maar de boodschap dat we erg ontevreden waren, kwam toch wel over.
Als landlopers liepen we door het stadje terug naar het hotel. Vies, nat, gewond en met gescheurde kleren. In het hotel kwamen ze spontaan met thermosflessen heet water naar onze kamer rennen! De schrammen op gezicht, armen en vooral benen bleven nog dagenlang pijnlijk.

Echt, je hoeft niet hele rare of hele domme dingen te doen om in de jungle te verdwalen. De grootsheid en de woestheid ervan is wel heel gemakkelijk te onderschatten.

*November 2000 - Augustus 2001 - April 2016*

zondag 10 april 2016

Deze fudge is zo overheerlijk, dat “met mate” wel enige zelfbeheersing vergt…

Gezond, bewust en lekker eten kunnen heel goed samengaan.

Dat geldt zelfs voor deze onweerstaanbare fudge, die de ultieme mix van zoet, vet en chocola is. Heerlijk als toetje of bij een kopje handgezette koffie.


Wie de ingrediënten ziet, denkt misschien: hoe kun je dat nou gezond noemen? Dat kan omdat bij Waterlily geen ingredienten op de zwarte lijst staan (nou ja, dode dieren wel), maar wij denken dat je van alles mag en kunt eten, mits vers bereid en met mate.
Toegegeven, deze fudge is zo overheerlijk, dat “met mate” wel enige zelfbeheersing vergt…


* * *

Ingrediënten: 1 blikje (400 ml) gecondenseerde melk (staat in de supermarkt soms bij de koffiemelk en soms bij de Indonesische producten); 300 gr pure chocolade; 10 gr boter. Eventueel een handje walnoten (verbrokkeld) en een half zakje vanille suiker.
Bedek een platte schaal van ongeveer 15 x 15 cm met bakpapier.

Doe de gecondenseerde melk, boter en in stukjes gebroken chocolade in een pan op laag vuur. Blijf roeren tot het een homogene gladde massa is. Niet laten koken.

Desgewenst de walnoten en/of vanillesuiker er doorheen mengen.

Giet het mengsel in de platte schaal.
Af laten koelen en afdekken bv met bakpapier. Een nacht in de koelkast laten staan.
Haal de fudge uit de schaal en snij in blokjes van ongeveer 1½ x 1½ cm.
Maximaal één blokje per persoon per dag :)
Koud snijden, koud serveren en afgedekt in de koelkast bewaren.
*Vrij naar Dassana, vegrecipesofindia.com*