donderdag 14 januari 2016

India Nieuwsbrief, Jaargang 2016, Aflevering 2: Maleisië op herhaling

Feest der herkenning

Kuala Lumpur was een feest van herkenning. Het was precies een jaar geleden dat we hier anderhalve week waren.  (Zie vorig jaar)

Het was heel leuk om zo vertrouwd te zijn, zoveel te herkennen, te zien wat veranderd was, welke zaken verdwenen en verschenen, de voortgang van de oever-beautification te aanschouwen, de weg te weten, de sfeer te voelen. We hadden hetzelfde hotel, en zelfs dezelfde kamer. We aten bij de restaurants die we vorig jaar het beste vonden.

KL had dat aangenaam rommelige, levendige, bonte, gastvrije karakter behouden. Daarvoor nam je de viezigheid, het kapotte wegdek, de ontbrekende rioolroosters en de verkeersdrukte voor lief. Het kleurige straatbeeld dankzij de drie bevolkingsgroepen, waarvan de vrouwen ieder hun eigen kledinggebruiken hadden, daarbinnen ook weer traditioneel en modern: Indiase vrouwen in spijkerbroek; Chinese vrouwen in korte broek of zakelijk rokje; Maleise vrouwen met fleurige hoofddoekjes.

Het weer was meer alles of niets: schroeiende zon afgewisseld met stortbuien. De zonnestraal die altijd scheen was de glimlach van de Maleisiërs.

Taman Negara

Taman Negara, het national park in de binnenlanden, konden we vorig jaar niet bezoeken vanwege overstromingen. Dat was dit jaar geen probleem. Maar de spoorlijn die we vanaf Taman Negara zouden willen gebruiken om door te reizen, was sindsdien jammer genoeg nog steeds niet hersteld. 

Op het metrostation namen we de verkeerde ingang – om op het juiste perron te komen moesten we door een doolhof van roltrappen, gangen, trappen, corridors. Op het grote busstation aangekomen bleek dat onze bus niet daar vandaan vertrok. We zouden naar een ander busstation aan de andere kant van de stad moeten gaan.

Op reis gaan dingen wel vaker niet zoals gepland, maar sommige dagen kun je het beter hebben dan andere. We besloten de voortekenen niet langer te negeren en Taman Negara uit te stellen tot de volgende reis. We namen een bus naar het vertrouwde Penang.

Penang

Over Penang zou ik alles kunnen herhalen wat ik hierboven over KL schreef.

We woonden aan de rand van Little India. Deze wijk is eigenlijk een verbeterde uitvoering van het grote India. Alles was op loopafstand; de infrastructuur was beter; het was schoner; het eten was lekkerder (waarschijnlijk vanwege de hygiëne en betere ingrediënten); gerechten uit allerlei regio’s waren in één straat te vinden; de Indiërs hier waren opener en goedlachser (ongetwijfeld Maleise invloed).

Het weer was heerlijk, zo'n 30 graden, zonnig, en dankzij de zeelucht heel aangenaam.

We kwamen helemaal in de vakantiestemming. We genoten van kopjes koffie op een terrasje, van lekker eten in Litle India, van de zwoele vooravonden aan de boulevard. Het enige nadeel wat er te bedenken was, was dat we ook weinig bijzonders beleefden en daarmee geen stof opdeden voor de nieuwsbrief.

Wildlife

We maakten één uitstapje naar de andere kant van het eiland. Met de bus dwars door het midden. Dus eerst Georgetown uit, dan bijna naadloos over in een voorstadje aan de voet van Penang Hill. Daarna staken we de heuvelrug over. Dat was het enige stuk dat niet dicht bebouwd was, en waar naast de weg direct de oorspronkelijke jungle lag: groene en groots.

Balik Pulau is een flink dorp waarvan de hoofdstraat nog verrassend druk met verkeer was. Misschien is het wel de enige plaats op Penang zonder torenflats. We wandelden eerst de hoofdstraat op en neer. Allerlei kleine winkeltjes in oude huizen, waaronder een oude zilversmid. We dronken koffie bij een cafeetje waar direct voor de deur een mevrouw allerlei snacks verkocht. Het was meteen een heel andere sfeer dan in de stad.
 

Maar écht anders werd het toen we een wandeling maakten door de kampong achter het café. Vrijstaande huizen aan een slingerend zandpad, allemaal met een flinke tuin, kippen, bloeiende planten en her en der bananenbomen. En allemaal een auto op de oprit. Hier was het doodstil, idyllisch, een andere wereld. Er stroomde glashelder water door een beekje met een bodem van wit zand en de oevers dicht begroeid. Ineens een heleboel geploms en gespetter. Er bewoog iets wild in het water. Een vis? Een otter? Nee, het was een grote varaan. Het lijf zo dik als een been, met staart minstens een meter lang. Het rende of spartelde wild en in hoog tempo door de beek. Van ons vandaan, tot die na een meter of 30 een bocht om ging. Dat was spectaculair! Een van de meest spectaculaire ontmoetingen met een varaan/hagedis die ik ooit meegemaakt heb.

Bouwplaats

In Singapore lijkt men zich bewust van de grenzen van het eiland. Er wordt veel afgebroken en herbouwd. In Kuala Lumpur en Penang daarentegen breiden de steden ongebreideld uit. Het oerwoud wordt gekapt en hele satelietsteden verrijzen, terwijl oudere delen leegstaan of teloorgaan. Op Penang worden te pas en te onpas enorme torenflats gebouwd, waarbij je betwijfelt of er genoeg mensen zijn om die allemaal te gaan bewonen.

In het oude centrum van Georgetown staat ook veel leeg, maar wordt wel op oude plots herbouwd, waar bij je je afvraagt of restauratie geen beter idee zou zijn.

Naast ons hotel, op het aangrenzende plot land, werd gebouwd. 7 Dagen per week van kwart over zeven tot tegen middernacht. Het kon ons dus niet ontgaan. De eerste avond schrokken we van al het lawaai, maar we wenden er eigenlijk vrij snel aan.

We keken uit op vier containers/bouwketen (in een ervan woonde de dag-en-nachtwaker) en vier enorme tanks voor olie of diesel of water. Het zware werk gebeurde meer naast ons maar niet zichtbaar vanuit de kamer. Wel vanaf straat. Vier hijskranen en een graafmachine waren constant bezig, meestal tegelijk op het plot van 20x50 meter. Het leek een chaotisch gekrioel van allerlei activiteiten vlak bij en door elkaar, en het was een wonder dat iemand overzicht zou kunnen hebben.

De architect/ingenieur waagde  zich niet tussen de grote machines en hield vanaf de straat een oogje in het zeil. Ze waren bezig met de fundering, legde hij uit. Niet heien, om de naastliggende panden te sparen, maar een nieuwe techniek: er werd een 15 meter diep gat geboord, dat werd met polymeren bekist (waarvoor een generator vlakbij getakeld werd, omdat de stroomkabels mee tot onderin het gat moesten) en dan werd er door een trechter met slurf (die ook weer aan een hijskraan hing) beton in gestort. Ondanks die nieuwe techniek stond ons hotel zo nu en dan te trillen op de grondvesten. Ik vroeg me af of dat wat te maken kon hebben met de barst in ons plafond, waar tijdens onze laatste nacht op Penang, bij de eerste regenbui, water door druppelde. Op ons hoofd. We moesten zelfs verhuizen naar een andere kamer…

Tenslotte

We verlieten Penang en Maleisië met de veerboot en de nieuwe snelle trein. Door groene vlaktes van rijstvelden en de laatste rubberbomen die nog geen plaats gemaakt hadden voor palmoliepalmen. De trein eindigde bij de grens. Via een loopbrug over de goederenemplacementen kwam je uit bij de Maleisische grenspost. Daarna was het 500 meter lopen door een soort “niemandsland“ naar de Thaise grenspost. Ik was de Maleisisch-Thaise grens in het verleden overgestoken per vliegtuig, per trein en per boot. Dit keer dus te voet.

Aan de Thaise kant waren geen voorzieningen en we hadden de grootste moeite wat Ringgit te wisselen voor Baht. Daarna begon het lange wachten op een bus. We hadden de hoop nog niet opgegeven, toen een auto stopte en ons een lift aanbood voor de laatste 55 km naar Hat Yai. Ongewild hadden we weer een behoorlijk ongebruikelijk en ingewikkelde route genomen.

Hoe het verder gaat in Zuid Thailand lees je in aflevering 3.
Maleisie, 4-14 januari


Terug naar aflevering 1.

maandag 4 januari 2016

India Nieuwsbrief, Jaargang 2016, Aflevering 1: Begin in Sin

Overstap

11 uur vliegen is en blijft een lange zit.

We hadden een half uur vertraging opgelopen, wat met de krappe overstap van één uur op Hong Kong problematisch dreigde te worden. Ik vroeg of we alvast bij de deur konden gaan zitten om uit te stappen. Na overleg met de purser mochten we de laatste 20 minuten voor in de businessclass zittten. Genoeg om te weten wat je mist. En zo waren we heel snel het vliegtuig uit. Misschien zouden we het nog net halen!? In de terminal werden we  opgewacht door grondstewardessen. Als die ons ook nog snel door de security check zouden kunnen loodsen… Maar nee, in plaats daarvan namen ze onze boarding passes aan, verscheurden die (!) en gaven nieuwe voor de volgende vlucht, een uur later. Wel met een consumptie bon erbij.

Het was niet druk bij de security en de vertrekkende vlucht was vlakbij. Ik weet zeker dat we ‘m nog gehaald zouden hebben. Nou ja, dan maar een kopje koffie en loempiaatjes in een restaurantje waar allerlei vliegveldpersoneel zat te eten. Schoonmakers, beveiligers, stewardessen - dat was wel gezellig.

We waren vergeten de waterflesjes die we op Schiphol nog gevuld hadden, leeg te drinken. Die raakten we dus kwijt bij de security… Niet zo handig, we hielden ons nog steeds voor ervaren reizigers. Hoewel… we hadden voor het laatst in 2010 op een heenreis overgestapt. Daarna hadden we steeds een stopover gemaakt in Dubai, Muscat, Abu Dhabi of Hong Kong, of we hadden een directe KLM vlucht gehad…

Indiaas Nieuwjaar

Letterlijk omringd door de hoog erbovenuit torenende moderne betonnen nieuwbouw van het Singapore dat zijn naam eer aandoet -  schoon, netjes, aangeharkt, efficient - liggen nog een paar blokken van oude Chinese shop houses. De gevels minder strak en met arcades langs de weg waardoor een voetpad onstaat langs de entrees van de voormalige Chinese winkels en werkplaatsen. En nu helemaal bevolkt door Little India. Grote kledingzaken, juweliers, kleine kruidenierszaakjes, dvd- en telefoonwinkeltjes met opschriften in het Tamil en andere Zuid-Indiase talen. Donker gekleurde Indiërs, de vrouwen soms in sari, soms in strakke spijkerbroek.

Nieuwjaar is voor de meeste mensen een vrije dag, zeker voor het deel van de Indiërs dat hier als gastarbeider in de zware beroepen werkzaam is. Dus zaten overal groepjes mannen bij elkaar op de stoep te praten en te roken. Dat is hoe je je vrije tijd in den vreemde doorbrengt. Daar tussendoor de Indiase familes die aan het winkelen waren en wat westerse toeristen. Eén straatje is bezig een backpackers-straat te worden.
 


Als de avond valt is het druk bij de restaurants. De zaak die wij hebben uitgezocht heeft en flinke rij mensen die op een tafeltje wacht. Naar Indiase begrippen is het een middenklasse zaak; naar Singaporese begrippen is het eenvoudig maar net niet onderaan de ladder. We weten niet of het extra druk is vanwege nieuwjaar, maar het zou kunnen. Sommige gasten lijken gekleed op hun zondags best. We eten een volkomen authentieke rijst- en biriyani-maaltijd. Na al het ongebruikelijke eten van de afgelopen 48 uur, waaronder veel gesnack, is het fijn een gezonde en stevige vulling binnen te krijgen. Daarmee kunnen we gaan proberen de doorgehaalde nacht te verteren.

Tenslotte

De volgende dagen bezochten we ook andere wijken van Singapore: het Colonial District en het Financial District, China Town en Arab Street. Met name die laatste twee waren te veel redeveloped of gebeautified, en hoe mooi de oude huisje ook gerestaureerd waren, de buurt leek haar karakter verloren te zijn en alleen nog voor toeristen en yuppies. Little India was zonder twijfel de levendigste en meest authentieke buurt.

Als we wat langer waren gebleven, hadden we wat meer onder de oppervlakte kunnen kijken, en vast nog andere aspecten van de stad ontdekt. Nu overheerste de indruk van een redelijk welvarende en zeer goed georganiseerde stad.

Het weer in Singapore was geheel volgens de verwachting de hele tijd bewolkt, soms lichtgrijs, soms donkergrijs. Zaterdag soms miezer, soms een stortbui, behoorlijk benauwd. Zondag hielden we het droog. Het was nooit koud, en dankzij de bewolking ook nooit te heet.
Singapore, 1-4 januari.

Verder naar aflevering 2.

woensdag 18 november 2015

Bos en Lommer (4) Aardappel krijgt groen licht

Door de opvallend groene gevel en idem verlichting valt King Kumpir prima op in de gevellijn van de Bos en Lommerweg. De inrichting en ook weer die groene verlichting zien er fris en modern uit. Toch heeft de zaak ook een fast food uitstraling die wordt versterkt door  de witte tafeltjes, plastic bestek en plastic bekertjes. Dat is jammer, want daardoor nodigt het niet uit er langer te blijven zitten.

Een uiterst vriendelijke en behulpzame jongedame legt uit dat kumpir  van oorsprong een Turks gerecht is. De bereiding gebeurt ter plekke en is helemaal te volgen: een grote gepofte aardappel wordt doormidden gesneden en met boter en geraspte kaas gepureerd - nog in de schil. Dit "bedje van puree" wordt rijkelijk belegd met sausjes en groentes naar keuze uit de salad bar. Bonen, mais, augurkjes, pepertjes, rode kool salade, etc, etc. Het resultaat ziet er niet alleen mooi uit, het is ook heerlijk, en meer dan genoeg als lunch. Voor wie iets anders wil, is er ook falafel, friet en pitabroodjes.

Er is aardig wat aanloop, zo te zien vooral van winkelend mediterraan publiek. De soms wat traditionele hoofddoekjes van de clientèle vormen een contrast met het moderne interieur, maar gezellig is het er zeker.
Wat een beetje verwarrend is, is dat zowel de website als het foldertje claimen dat ze vegetarisch zijn, maar dat er ook tonijn of kip als vulling op de kumpir te krijgen is. Nu zijn er vele definities van vegetarisch mogelijk, maar buiten Frankrijk dacht ik dat het niet gebruikelijk was vegetarisch te zien als "alles behalve koe en varken". Niet getreurd, we laten de kip en tonijn gewoon links liggen. En we komen zeker nog eens terug.


Amsterdam, 18 november 2015

Meer Bolo blogs 




zondag 25 oktober 2015

Patti Smith in Paradiso

Na haar bandleden loopt Patti het podium op. Een subtiel ironisch heupwiegje, en ze heeft de halve zaal plat. Ze loopt naar de microfoon, zet haar leesbril op, en draagt de hoestekst voor van Horses, de elpee die 40 jaar geleden uitkwam.

Deze maand bezocht ik twee concerten van grootheden uit de midden-70's. PIL (John Lydon alias Johnny Rotten) en Patti Smith. Allebei revolutionair zowel muzikaal als maatschappelijk. London vs New York. Voorpaginanieuws vs underground. Arbeidersklasse vs intellectuelen. 59 jaar vs 68 jaar. (*)
Het publiek bij Patti Smith was gevarieerder. Ook duidelijk maatschappelijk geslaagder. Hoewel de 50'ers en 60'ers in de meerderheid waren, was er een flink aandeel jongeren. De hippy-spirit zat er ook in: toen de stoelen op de galerij allemaal bezet bleken, ging menigeen in kleermakerszit op de grond.

De toetsenist zette de eerste noten in van Gloria, het begin van de integrale uitvoering van Horses. In de stevigere nummers ontpopte Patti zich als een ware rock chick, met ritme in de stem en swing in het lichaam, van links naar rechts over het podium bewegend, leunend over de monitoren, handjes gevend aan het publiek op de eerste rij, zwaaiend naar de bovengalerijen.
In de meer poëtische nummers schreeuwde ze, krijste ze het publiek toe als een ontketende messias, vloekend en tierend als Jezus in de tempel. De lange grijze haren wapperend, de armen breed uitgestrekt, het publiek bezwerend.

Haar stem was bepaald niet meer van fluweel, maar dat maakt ze goed met een intensiteit en energie waar John "Anger is an energy" Lydon niet van terug zou hebben.
In aanmerking genomen dat Horses 40 jaar oud is, bleef de uitvoering dicht bij het origineel. Alleen kregen we een extra stuk Gloria na het titelnummer, en werd Elegie een aangrijpende klaagzang voor een lange lijst te vroeg overleden musici. Bekenden als Jim Morrison, Jimi Hendrix, Kurt Corbain en Amy Winehouse, waar ze allemaal songs ter nagedachtenis voor geschreven heeft, en minder bekenden als Johnny Thunders, Johnny Winter en natuurlijk haar eigen man Freddy "Sonic" Smith.

Na Horses werd een song opgedragen aan het publiek van Paradiso. Toen de Patti Smith Group midden jaren '70 begon met touren, vond Patti het zo jammer dat het publiek nooit meezong. Pas na drie jaar, in Paradiso, werd ineens uit volle borst van begin tot eind meegezongen met Dancing Barefoot. Nu weer.
Daarna was er soort pauze, een intermezzo waarbij de band een medley van Velvet Underground nummers speelde. Toen Patti terugkwam op het podium, zei ze dat ze een costume change had ingepland om als hedendaagse rock star mee te kunnen. Alleen was ze vergeten zich om te kleden en deed dat alsnog on stage.

In het volgende blok van drie nummers zaten die andere grote hit, Because The Night, en twee nummers van de latere albums Dream of Life en Gone Again. De bandleden wisselden eens van instrument, Patti praatte wat meer en gaf opmerkingen uit het publike steeds een gevat weerwoord. Ze kwam bijna niet meer uit haar woorden van het lachen, omdat ze zo blij, zo gelukkig was. Na een onderonsje met de bassist volgde een vertederend ...my boy... Het was haar zoon.
Als toegift kregen we, hoe kon het ook anders, My Generation. In een concert dat in het teken stond van leven en dood, hoop en vrijheid, was de tekst toepasselijk veranderd in "hope I live untill I get old".  Wellicht met het idee "de jeugd heeft de toekomst" werden twee tiener-rasta-meisjes uit het publiek het podium opgehesen, om een dansje te doen. Ze waren te verbijsterd van geluk en versteenden bij vlagen. Patti deed een gitaar om om de feedback effecten uit dit lied te bewerkstelligen. De gitaar in de versterkers kapotslaan zoals Pete Townshend in 1965 deed, ging misschien te ver, maar wel werd de ene na de andere snaar geknapt. Onder een nagalmende feedback verliet de band het podium. De zaallichten gingen aan en Jimi Hendix' Freedom klonk. De roadies deelden set-lists, bloemen en prullaria uit onder het publiek.

Het was een memorabele avond.

Meer concerten 

Lees hier meer concert-reviews

zaterdag 10 oktober 2015

Bos en Lommer (2) Goedemorgen

Goedkoper? Goedkóper geworden? Het is nauwelijks te geloven. Het is al lang niet meer alleen op het Leidsche Plein of een exclusieve locatie dat je meer dan 2 Euro betaalt voor een kopje koffie. 
Iedere slimmerik binnen de ring denkt dat-ie er mee weg komt €2,20, €2,40 of €2,60 te rekenen voor een kopje middelmatige koffie. En gezien de klandizie lijken ze vaak nog gelijk te hebben ook.

Waar de prijzen voor een kopje koffie de pan uit rijzen, gebeurt bij Buongiorno het omgekeerde: ze worden goedkoper.  En dat is niet het enige sympathieke aan deze mini-keten in Amsterdam West.

Ze hielden ons lang in spanning: op de hoek van de Bos en Lommerweg en de Admiraal de Ruijterweg waren de ramen meer dan een half jaar afgeplakt met bruin papier met intrigerende teksten over Javaanse koffie. Begin van de zomer was het eindelijk zo ver: de zaak ging open. Een frisse moderne uitstraling, tegelijk gezellig. Onder, op en achter de toonbank voert koffie de boventoon in diverse varianten, maar is ook ruimte voor andere drankjes en hapjes, waaronder heerlijk gebak. Links bestel je bij de altijd vriendelijk barista, rechts haal je je bestelling  op en aan een klein "eiland" pak je suiker en melk en staat een karaf water - nog zo'n sympathiek detail.


Je kunt buiten zitten op grote stoere houten banken - in 2015 is er geen zaak denkbaar zonder - of binnen in de vensterbank of aan de leestafel. Daar kun je proeven dat het werkelijk een prima kopje koffie is, dat de Italiaanse naam eer aan doet. In korte tijd is de zaak populair geworden bij zzp'ers (zelfstandige zonder plek-om-te-werken) waarvan er zelfs op zaterdagochtend een stel zitten te werken aan hun laptop. Verder is er een bijna continue stroom van mensen die even een bakkie komt doen.  Het publiek is behoorlijk gevarieerd, en ook dat draagt er toe bij dat het er prettig toeven is.
Aan de toeloop te zien is de zaak een schot in de roos, een aanwinst voor de buurt, en een genoegen om zo'n succesvolle allochtone onderneming te zien. En dat allemaal vanaf slechts  €1,80…

Amsterdam, 10 oktober 2015

Twee jaar later

Toen in 2015 het menubord voor de speciale koffies opgehangen werd, waren de specials vernoemd naar vijf legendariache voetballers en één onbekende. Bergkamp, Van Persie, Iniesta, Zidane en Maradona. Je zult maar in dat rijtje gezet worden als jeugdspeler van Ajax. Intussen weten we hoe terecht dat was. Hoewel zijn ster op de velden nooit tot die grote hoogte heeft mogen reiken, is wat hij heeft losgemaakt in Amsterdam en de voetbalwereld onvergetelijk. En daarmee onsterfelijk. Appie Nouri, 34.



Drie jaar later

In augustus 2018 is de prijs van een kopje koffie dan toch verhoogd. Naar €2,00. Nog steeds een van de goedkoopste binnen de ring.

Meer Bolo blogs 

woensdag 7 oktober 2015

PIL in Paradiso

Terwijl de zaal langzaam vol liep, beende een man gekleed in een pak met fluoriserend gele strepen en schouders van back stage het podium op en terug. Hij bestudeerde het stuk van het balkon dat tot boven het podium doorliep. Dat moest ontruimd worden en met een lint afgezet worden. Gedurende het hele concert stond hij streng in een hoek voor op het podium te kijken.  Was Johnny bang voor bier-gooiers en stage divers? Dat was dan de enige referentie aan de Sex Pistols dagen, want het publiek gedroeg zich behoorlijk tam. Zo zagen ze er nu uit, de kansloze jongeren van 40 jaar geleden: eind 50, kaal hoofd en een zwart leren jasje aangeschoten dat niet meer sloot over hun bierbuik.

De zaallichten gingen uit, de band kwam op, als laatste John Lydon. A capella zong hij de openingszinnen, daarna zette de band in voor dezelfde dubbele opening als het recentste album What The World Needs Now: Double Trouble / Know Now. Meteen daarop volgde een briljante uitvoering van This Is Not A Love Song.
De ritmesectie legde een uiterst solide fundament, met een bas zo diep dat je 'm niet hoorde, maar die wel je borstbeen deed resoneren. Als de ritmesectie het gewapend beton was, dan was de gitarist de diamantboor. Slijpend, snerpend, gierend, jankend, huilend - maar nooit wist hij te ontsnappen aan de ijzeren greep van de drummer en bassist. Ook John's stacato zang bleef door de mix gevangen en vormde vaak een kleur in het palet van klanken. Hoewel zijn zang niet boven de muziek stond, was John wel het absolute middelpunt van de zaal: stage center. Alleen tijdens een paar ultrakorte, verrassend melodieuze gitaarsolo's verschoof de spotlight even naar de gitarist.
Zo gleden we langzaam in een trance waarbij het onderscheid tussen de verschillende uitgesponnen nummers vervaagde. Waren ze nieuw of oud? Waren ze bekend of niet? Het maakte niet meer uit, ze lagen allemaal aan de ketting van de ritmesectie en de gezamelijke klank-samenstelling. Daarmee vervaagde ook de tijd, had die geen begin of eind meer, geen verleden of toekomst, kwam die tot stilstand. Een gevoel dat je ook kunt hebben als je ergens halverwege een wereldreis van zes maanden bent, of zoals iemand me vertelde: als je wat goede hasjies gerookt hebt.

We landden weer met een lange expirimenteel-psychedelische uitvoering van Religion. In het middendeel alleen nog de vervormde stem van John boven een licht ritmisch tikje van de drummer.  Aan het eind een chant: "turn up the bass". Dat gebeurde. Alsof de zaal een trilplaat werd, schudden eerst de vullingen uit je tanden, en toen de kiezen uit je kaken.
De toegift bestond uit strakke uitvoeringen van de publiekslievelingen Public Image en Rise (met John's lijfspreuk "anger is an energy"). John had ons blij verrast met een uitstekende band en een uitstekend concert. Als afscheidswoorden kregen we mee: Amsterdam is my second home, en this way we can change the system.


Meer concerten 



Lees hier meer concert-reviews o.a. later dezelfde maand het concert van Patti Smith

zaterdag 5 september 2015

Het konijn op de maan


Nadat we ons schuurtje gebeitst hadden, leek de kleur een soort nachtelijke hemel. Dat inspireerde me ertoe om het te versieren met een hemellichaam.

Ik zocht wat afval hout, zaagde en lijmde het en schilderde een canvas. Daar op tekende en schilderde ik het konijn.


In India en Thailand en andere plaatsen dicht bij de evenaar kun je het konijn op de maan zien: de donkere vlekken vormen de omtrek van een konijn.

Vanwege de andere hoog zijn het diezelfde vlekken die er ter hoogte van Europa uitzien als een gezicht: het mannetje op de maan.


dinsdag 14 juli 2015

De Rohingya: Een verborgen volk in de jungle

Bezoek aan de Thais-Maleisische grens

Dit was echte jungle met veel bomen die tientallen meters kaarsrecht omhoog sproten om een beetje licht op te vangen waar hun kroon zich uitbreidde. Dikke lianen en parasitaire planten groeiden er omheen. Dorre bladeren van een halve meter groot vermengd met fel rode bladeren bedekten de bodem. 
Het pad werd door de hoge oppervlakkige wortels op z'n plaats gehouden, op een stuk na waar het naar beneden gestort was en er geklauterd moest worden. 
Daar kwamen die lianen en wortels weer van pas. Sporen van wilde zwijnen, stekelige rotan, grote vlinders, harde hoge tsjierppartijen van de insekten - het bos was er vol mee.

We wandelden over een pad door het Thale Ban National Park, in de uiterste zuidwest-hoek van Thailand. Volgens het bord was dit evermoist forest, nog net niet zo ondoordringbaar als het tropical rain forest dat we zuidelijker in Maleisië gezien hadden.  Dat dit een onherbergzaam gebied was, met moerassen, bergen en jungle, was de reden dat we hier de grens overgestoken waren door mee te liften met een vrachtbootje over de Andaman Zee.
Maar nu waren we toch vlak bij de enige landgrens in de regio: aan een kleine weg met nauwelijks verkeer en al helemaal geen openbaar vervoer. De laatste 20 kilometer waren we meegelift met de grote pick-up truck van Hassan, een politieman of grensbewaker in uniform, op weg naar zijn werk. Het National Park lag twee kilometer voor de grens. Met niets dan jungle er tussen.
Het was onthutsend, maar niet onvoorstelbaar, een paar maanden later in de krant te lezen dat precies hier geheime vluchtelingenkampen waren waar Rohingya uit Myanmar werden vastgehouden, afgeperst door mensensmokkelaars, en vermoord achtergelaten.

Bootvluchtelingen

Thailand en Myanmar hebben een lange gemeenschappelijke grens, en zo'n 150.000 Karen uit oostelijk Myanmar zitten al 30 jaar vast in vluchtelingenkampen van de Thaise overheid net over de grens, 1500 kilometer noordelijker. Ze zijn intussen een bekende bestemming voor culturele bezoeken en vrijwilligerswerk door westerse toeristen. Nauwelijks bekend zijn de Rohingya uit westelijk Myanmar. Ze worden niet geaccepteerd omdat hun godsdienst afwijkt van de meerderheid, de boeddhisten. Ze vluchten niet door de jungle de grens met Thailand over, maar moeten met bootjes over de Andaman Zee. Hun doel is Maleisië, waar moslims de meerderheid vormen. Maar vaak landen hun bootjes in zuid Thailand, waar ze op weg naar Maleisië in handen vallen van de smokkelaars.
Op zee werden de bootjes verjaagd of teruggesleept door de Thaise, Maleisische en Indonesische kustwacht, tot de zaak in mei 2015 zoveel internationale aandacht kreeg , dat Maleisië besloot ze tijdelijk op te vangen.

Bezoek aan deelstaat Rakhine

De zaak raakt ons nog meer, omdat we 7 jaar geleden in Rakhine waren, de regio van Myanmar waar de Rohingya vandaan komen. Korte tijd was de streek toegankelijk, toen Myanmar net begon zich meer open te stellen en toenadering zocht met oppositie en buitenland. Maar al snel werd een nieuw binnenlands conflict gezocht en gevonden bij deze minderheid. Hoewel ze al vele generaties of vele eeuwen in Rakhine wonen, deels afstammelingen van Perzische en Arabische handelaren, deels migranten binnen wat in de 19de eeuw één Britse kolonie was, worden ze nu gezien als illegale immigranten uit Bangladesh.
Nu terugkijkend, is het verbazingwekkend dat we de streek indertijd niet als islamitisch herkend hebben. Blijkbaar moesten ze toen al een low profile houden. Het straatbeeld van Sittwe werd overheerst door monniken, nonnen en tempels. De schaarse toerist bracht geen welvaart naar Mrauk U, die uithoek van het land was duidelijk straatarm. Mobiele telefoons waren er in Sittwe al niet meer, en in Mrauk U was zelfs geen vaste telefoonverbinding met de rest van de wereld.

Mrauk U was een oude hoofdstad uit de 16de eeuw, van een rijk dat zich uitstrekte over delen van het huidige Bangladesh (waarvan de nabijheid b.v. geïllustreerd werd door de importkoekjes in de winkel) en de huidige Rakhine State. Er waren een heleboel tempels en pagodes uit die tijd overgebleven, half tussen het dorp en de akkers gelegen, soms wat vervallen en overgroeid. Steeds zag je weer een andere tempel op een heuvel of een pad naar iets moois. De setting alleen al was fantastisch, maar de chedi's zelf waren ook meer dan de moeite waard.
We wandelden er rond, hier en daar begeleid door groepjes kinderen die eigenlijk naar school hadden moeten gaan.
Verder weg van het dorp waren er geen kinderen meer die steeds bye bye roepend op je afrenden, maar uitgestrekte akkers en vrouwen die met manden op hun hoofd liepen. Hier was geen meter straat verhard, geen huismuur van steen: alles hout en bamboe en erfjes van aangestampt zand.

Een bizarre cirkel

Met deze laatste alinea uit mijn reis-dagboek van 2008, en de alinea uit mijn reis-dagboek van 2015 waar dit stukje mee begon, sluit zich een bizarre cirkel rond twee plekken die we bezochten toen we van niets wisten, en die daarna eventjes het wereldnieuws haalden.


Amsterdam, mei-juli 2015

vrijdag 8 mei 2015

Tien memorabele restaurants (8/10) Saravana Bhavan - South Indian

Het eten dat we in Nederland kennen uit Indiase restaurants is van oudsher Noord Indiaas. De Zuid Indiase keuken is heel anders. Die volgde de vele Zuid Indiase arbeidsmigranten naar het Midden Oosten en Maleisië. In het jongste decenium begint het ook in West Europa voet aan de grond te krijgen, met name door de keten "Saravana Bhavan" - van oorsprong een klein restaurantje in Chennai.

Ik ben o.a. in de vestigingen in Kuala Lumpur (2 locaties), Singapore, Doha en Amsterdam geweest. De ene zaak is wat eenvoudiger, de andere wat meer up market, maar allemaal zijn ze hoogst authentiek. Je kunt er een Zuid Indiaas meal nemen, of beter nog: een masala dosai, een grote dunne "pannenkoek" met een kruidig aardappelprutje erin en munt- of kokos-chutney om in te dippen.

De vestigingen buiten India hebben als bijkomende attractie, dat ze een heel Indiaas publiek trekken. In Amsterdam zit er b.v. de halve Indiase expat gemeenschap. De sfeer neemt je dan ook meteen mee naar India.

Kuala Lumpur Leboh Ampang

Onze eerste kennismaking met Saravana Bhavan was in Little India, een Indiase wijk van Kuala Lumpur. Een nep-waterval over een glazen plaat beheerste de inrichting. Een paar jaar later was die weg. Een andere vestiging in Kuala Lumpur, Leboh Ampang, was veel eenvoudiger maar niet minder smakelijk. De zaak in Singapore had wat pretenties, je zat goed achter de grote ramen met uitzicht op het levenidge straatleven. De vestiging in Doha was misschien wel de meest authentieke, met een aparte "family room" boven, terwijl de mannen-alleen beneden aten.

Amsterdam begon met een inrichting waarbij de afstand tussen de losse tafeltjes zo klein was, dat je ze kon aanzien voor een hele lange tafel waar het aanschuiven was. Het eten was er zoals overal uitstekend en betaalbaar - de drankjes absurd duur. Maar dat was toch te doen omdat je traditioneel in India geen drankje bij het eten hoeft te bestellen - er staat een kan met water en bekers op tafel. Het eerste jaar na de opening zat de zaak vol met etnische Indiërs, later drongen de Nederlanders zich er meer tussen. Toen gingen ze dicht voor een verbouwing die bijna een jaar zou duren. We hadden laatst een pre-view. Het is allemaal ge-upgrade en de tafeltjes staan meer apart van elkaar. We hopen er binnenkort weer te kunnen gaan eten.


Meer:

Hier vind je meer Waterlily foodblogs