zaterdag 1 januari 2005

Shiva's toorn

De spiritualiteit van de berg Arunachala trekt vele mensen aan die op zoek zijn naar zichzelf. Sommigen zijn daarbij zo in zichzelf gekeerd, dat ze je op straat niet aankijken of groeten. Sommigen zijn zo enthousiast over de weg of de guru die ze gevonden hebben, dat ze er vol vuur en onophoudelijk over praten, en je niet weet hoe je van ze af moet komen. Sommigen zijn zo in de war geraakt dat je denkt in de tuin van een inrichting te lopen. Een van hen is een Fransman die zich "Shiva" noemt. (Shiva is de Hindu-god van schepping en vernietiging.) Deze Shiva had al zijn aardse bezittingen verbrand en had nu nog twee vaalbruine lappen ter grootte van een boerenzakdoek. De ene had hij op zijn hoofd geknoopt, de andere om zijn geslachtsdelen, die daarmee nauwelijks aan ieders blik werden onttrokken. Over zijn hele (en ik bedoel héle) lichaam was hij egaal vaalbruin gekleurd door de zon. Vaak stond hij langs de kant van de weg, een beetje met zijn voeten te schuifelen, als een atleet die zijn passen moet aftellen voor de sprong. Deed een of twee stappen naar voren, en dan terug naar zijn startpositie. Al snel werd het een vertrouwd gezicht.

Na een paar dagen sprak hij me aan en vertelde een warrig verhaal over zijn Guru die een van de vele volgelingen van Ramana was geweest en dat hij sinds vijf jaar hier was en dat hij dacht nooit meer weg te gaan. De keer daarop kwam hij doelgericht op me af en vroeg zonder omhaal om 60 roepies. Nu gaf ik sowieso niet zo vaak aan bedelaars, en als ik het al deed enkel een paar roepies aan oude of gehandicapte Indiërs, zeker niet aan gezonde jonge Europeanen. Toen ik hem dus weigerde, zei hij eerst nog dat het OK was, dat hij weliswaar niet begreep waarom ik niets gaf, maar het was OK. Hij mompelde nog wat over het niet begrijpen, en ik wenste hem verder good luck. Daarop barstte hij los: "I am Shiva, the center of the universe. Yóu don't wish mé good luck; it's up to mé to wish yóu good luck." en met een eindeloze stroom Franse scheldwoorden liep hij weg.

Later die dag dronk ik koffie in ons vertrouwde café; Shiva stond even verderop zijn stappen te oefenen. Ik liet me niet door zijn aanwezigheid wegdrukken en we keken elkaar niet aan. Maar na een tijdje brak het ijs. "Hi", riep hij me toe, "sorry voor vanochtend, sorry, ik wist niet wat ik deed" en gesticuleerde verontschuldigend het gebaar van onwetendheid. Ik verbeet me om niet te zeggen "ach, we zijn allemaal maar mensen".

Ik hoopte dat daarmee de zaak uit de wereld was. Maar nu kwam hij naar me toe en overlaadde me met citaten van Guru's en de verzekering dat ook voor mij alles goed zou komen als ik zijn voorbeeld zou volgen. Terwijl hij me zo bezighield dat ik nauwelijks een slok koffie kon nemen, waren andere koffiedrinkers druk bezig overal naar te kijken behalve naar die ene zakdoek die voor hun ogen bungelde…

(Tiruvannamalai, okt.03)

Geen opmerkingen: