zaterdag 15 februari 2025

Thailand Reisverslag 2025/3 Zuidelijk Thailand (Stops tussen de zuidgrens en Bangkok)

Trang Botanical Gardens

De Botanische Tuin van Trang. Een misleidende naam, want het is een stuk onaangetast oorspronkelijk regenwoud, en daar is nog maar heel weinig van over in Thailand. In het zuiden is bijna alles gekapt voor rubber- en palmolieplantages. Vijf jaar geleden was ik er diep van onder de indruk. En nu weer.

De wandeling begon met een pad door het regenwoud. Donker en koel, tussen planten met enorme bladeren, onder 40 meter hoge bomen. Varen- en palmachtigen, dikke kronkelende lianen van 1 tot 25 cm doorsnede. Geritsel en vogelgeluiden.

Dan kwam de canopy walk, vijf in hoogte variërende hangbruggen tussen ijzeren torens. Zo zag je de verschillende "lagen" van het bos, met ieder hun eigen soort begroeiing. Het gaf een idee van hoogte en de diepte, van de macht en kracht van het bos. Een beeld dat onmogelijk met je camera was vast te leggen.

Het volgende deel was over een voetpad op palen door een veen-moeras-bos. Je liep net boven het stilstaande water, waar bladeren en planten langzaam in wegzonken. Je zag de veen-vorming a.h.w. voor je ogen plaatsvinden. Helaas ging dat veel langzamer dan de veen-winning (toevallig lag ik onlangs nog een artikel dat in Nederland/Europa veen in razend tempo wordt gewonnen om potgrond/tuinaarde van te maken). De bomen en planten die er groeiden hadden speciaal wortelstelsels om in/op de zompige ondergrond te kunnen staan.

Zo nu en dan hoorde je wat ritselen, maar je zag zelden een dier. Alleen een paar hagedisjes en grote vlinders en libellen lieten zich zien.

Thale Noi (Phatthalung)

Zes jaar geleden waren we een paar uur in Thale Noi, vanuit Phatthalung. Deze keer verbleven we twee dagen in het dorp, dat grotendeels bestaat uit huizen op palen met steigers als voetpaden ertussen. Het was allemaal heel pittoresk, maar qua eten was het aanbod... mager.

Hoogtepunt was een boottocht over Thale Noi, een meer en vogelreservaat.

Met een ranke longtailboot voeren we het meer op. Dwz veel motorlawaai en een ongemakkelijke lage zit. Eerst afwisselend open water en groene vlaktes van waterplanten. We gingen dwars door de waterplanten heen, alsof je over land voer. Er waren talloze vogels: tweekleurige ooievaars, rosse reigers, kleine aalscholvers en grote blauwe waterhoenen zaten op of tussen de waterplanten.
Vervolgens voeren we een bos in. Een absoluut highlight. Het was geen moeras of mangrove, de bomen groeiden in het water, en waren op hun beurt weer begroeid met klimplanten en andere parasieten. Het was geen "donker bos" maar sprookjesachtig genoeg, zo uit het water groeiend. Hier ging de motor uit en gebruikte de bootsman de polsstok.
Daarna weer door meer open gebieden. Een kudde waterbuffels was aan het grazen in het groene veld van waterhyacinten. We lagen er even stil naast. Je hoorde ze smakken.



Surat Thani

Met de stoptrein was het 4½ uur naar Surat Thani, een lange zit op de harde houten bankjes, met een warme föhn door de open ramen.

Surat Thani is vooral bekend als overstapplaats van nachttrein en vliegtuig op de boot naar Koh Samui en Koh Phangan. De meeste toeristen blijven er maar een dag - of nog minder. Wij bleven vijf dagen.

We maakten twee boottochten door het groen aan de overkant van de brede rivier. Dit was een delta met brak water waar vooral palmbomen groeiden. Waar de palmbladeren elkaar boven het kanaal raakten, was het alsof je door een lange groene tunnel voer, met licht aan het einde. Tijdens de ochtend-vaart zagen we o.a. varanen, tijdens de avond vuurvliegjes.

Verder wandelden we rond door de tamelijk uitgestrekte stad en kwamen zo in verrassend levendige wijken. We profiteerden van de aanwezigheid van zoveel toeristen door te eten in restaurants die veel groente en veel vegetarische gerechten hadden. We dronken koffie in zowel heel eenvoudige als heel pretentieuze cafés. En we zaten in een heerlijk hotel.



Prachuap Khiri Khan

Met de sneltrein (1/dag) was het 4½ uur naar Prachuap. Redelijk comfortabele stoelen, maar je moest wel een sweater aan vanwege de a/c.

Terug op bekend terrein. Prachuap wordt door steeds meer toeristen ontdekt. Het is een rustig stadje vol met rustige ouderen uit Nederland, Frankrijk en Scandinavië. We spraken een jonge backpacker die er per ongeluk verzeild geraakt was en zich afvroeg wat ze in hemelsnaam moest doen. Geen zip-linen, geen bungie-jumpen, geen white-whater-rafting, geen nachtelijk uitgaansleven...

Kortom, ideaal voor ons. En er is best wat te zien en te doen in de omgeving. Het stadje ligt aan prachtige half ronde baai waar wat vissersboten dobberen en we in de verte dolfijnen zagen. 

Vier km ten zuiden van Prachuap Kiri Khan, in de volgende baai ligt het strand van Ao Manao. Het ligt binnen een luchtmachtbasis en is daarom gevrijwaard van projectontwikkelaars en verkopers.

Om niet in de hitte te lopen, wilden we heen met de tuk-tuk, die hier de vorm hebben van een motor met zijspan. Het duurde even voor er een langskwam die we konden aanhouden. Bij de ingang van de militaire basis moesten we ons registreren. Het terrein was groot, goed onderhouden, netjes, ruim en groen. Geen straf om hier gelegerd te zijn. We staken de landingsbaan over, reden langs de golfbaan, en toen was links het strand achter een rij naaldbomen.

Een prachtig breed strand. Vlak wit zand, blauw water, wat rotsen op de uiteinden van de baai en een rotseiland midden ervoor. Het prototype van een tropisch strand. Onder de bomen waren stalletjes en stoeltjes. Er waren wel tientallen bezoekers, maar op dit grote strand leek het toch bijna leeg. Aan de andere kant van de weg waren toiletgebouwen waar we ons konden omkleden. Het water was helder, deinend, warm. Echt een warm bad. We dobberden er een tijd in rond en werden door de deining een halve meter op en neer getild.

Toen was het alweer 5u en tijd om terug naar huis te gaan. Intussen was het net genoeg afgekoeld om rustig te kunnen lopen. Vogels, kippen, eekhoorntjes maakten gebruik van het groen en de ruimte tussen de barakken.


We gingen naar Kui Buri Nationaal Park waar we het echte safari-gevoel hadden: uren en uren staarden we over de vlakte in afwachting van olifanten.
Bij de ingang van het park waren we overgestapt op een pick-up truck met “gids”. We reden over een zandweg door een vrij droog en dus niet al te dicht bos. Mooi. We staken een paar beddingen door die half gekanaliseerd en afgedamd waren, zodat er een plas water stond. De bekende vogels: reigers en ooievaars. Na een kwartiertje, waarin we maar één andere jeep zagen, stopten we bij een uitzichtpunt - daar stonden zeker 25 jeeps en >50 mensen. Ze stonden wat ik groepjes te keuvelen op schaduwplekken. Aan de ene kant keek je over een waterplas, aan de andere kant over een kaal stuk laagvlakte.

Zo bezochten we nog twee uitkijkpunten. Het groepje werd intussen kleiner en rustiger. Het was warm en droog en stil. Aan de ene kant werd met het naderen van de schemering de kans groter dat een olifant of buffel zich nog zou laten zien, aan de andere kant tikten de minuten weg.

Maar ze lieten zich niet zien, volgens de rangers was het te warm om uit het bos te komen. Eigenlijk voelde het ook wel goed dat de natuur bepaalde wat er gebeurde.


In deze blog zijn 2024 en 2025 met elkaar verweven

Meer



Geen opmerkingen: