De laatste treinrit in zuidelijke richting was
naar Hat Yai, de grootste Thaise stad ten zuiden van Bangkok en een belangrijke
transport hub. Voor Maleisië is Hat Yai wat Amsterdam voor Engeland is: waar je
een weekend naar toe gaat voor alles wat god en je eigen land verboden hebben.
Wij bleven er dit keer alleen voor de lunch. Met
een minibusje staken we door naar de westkant van Thailand, de Andaman kust.
Hier was het warmer en zonniger.
In Satun werden we hartelijk ontvangen in het
inmiddels vertrouwde guesthouse/resort. De receptioniste en de tuinman waren
ieder 10 kg aangekomen -een groot gezondheidsprobleem in Thailand- maar verder
was alles hetzelfde.
Huisje boompje beestje
We waren nu voor
de vierde keer in vijf jaar in Satun. En we vonden het er nog steeds heerlijk.
Waar 'm dat in zat? Een combinatie van van alles.
Het resort waar
we zitten is prachtig. De huisjes smaakvol ontworpen en redelijk onderhouden.
Comfortabel bed en volop ruimte. Een eigen veranda die uitkijkt op de
zorgvuldig onderhouden tuin. Belangrijk is natuurlijk het zwembad waar je 's
middags kunt afkoelen. Het is hier meestal niet druk, door de week zijn er vaak
maar een paar huisjes bezet, in het weekend meer. De bezoekers zijn een mix van
westerlingen die op Langkawi wonen en Maleise en Thaise gezinnen. Bijna altijd
rustige mensen. De staf is altijd aardig en behulpzaam.
Het resort ligt
aan de rand van de stad, tussen koeienweides en hoge palm- en tamarinde-bomen.
Als de zon opkomt is het eventjes een hels kabaal van vogels en insecten, die
precies gelijk met de moskee in de verte beginnen.
De stad is een
kwartier lopen. Satun is een kleine stad, met toch wel wat restaurantjes waar
we lekker kunnen eten. Rijke, romige Thaise curry bij de één, pittige Maleise
noodles bij de ander, Engelse pizza bij een van de schaarse expats die hier
woont.
Bijna iedere
wandeling de stad in beleven we wel wat nieuws of onverwachts. We ontdekken een
nieuw straatje of een nieuwe winkel, we proberen koffie in een nieuw
koffiestalletje, we zien poezen op de vreemdste plekken liggen slapen, we zien
een slang kronkelend de weg oversteken, we zien een nieuwbouwproject of juist
een vervallen hoekje.
Buiten de stad
kun je de mooiste wandelingen maken. Tussen rubberplantages en visvijvers, of
door de mangrovebossen. In een rubberplantage zagen we voor het eerst een paar
bomen met de bakjes gevuld met verse rubber. Normaal worden die al ‘s ochtends
vroeg geleegd, óf je ziet oude verwaarloosde bomen. Wandelend door de mangrove
kwamen we tot 8½km van de Maleise grens. Hemelsbreed. Met ondoordringbare
mangrove, moeras, delta en jungle ertussen. Over de weg zou het 80km zijn.
We maakten twee
trips wat verder de stad uit. De jongedame bij wie we 5j geleden onze
allereerste iced coffee kochten, en
die zo’n indruk maakte met de aandacht en zorgvuldigheid waarmee ze die maakte,
was inmiddels een paar keer verhuisd en had nu een koffiestalletje 30km
verderop. Het was heel leuk haar weer te zien.
Onze receptioniste
nodigde ons uit voor een tochtje naar een vissersdorpje dat tot voor kort
alleen over het water bereikbaar was. Nu reed je 10km door mangrovebossen over
een brede weg. Het gehuchtje was een andere kant van Thailand: eenvoudige
houten huisjes op palen, het leven was hier zwaar en armoedig.
We spraken een
paar vrijwilligsters die een jaar in een vergelijkbaar dorpje werkten. Dat is
pas pittig: niemand die goed Engels kan, nooit eens echt lekker eten, helemaal
op jezelf aangewezen.
Red Bull
De temperaturen
lopen steeds verder op, tot zo'n 36 à 36 graden.
Het enige wat je
in de drukkende hitte nog wel een energie-boost kan geven is een iced coffee. En dan zo een met condensed milk, koffiemelk én
melkpoeder. Het is verkoelend en oppeppend tegelijk. De combinatie van cafeïne,
suiker en melkvetten doet blijkbaar iets met je - nog uren later ben je
klaarwakker. Het recept voor Red Bull is hiervan afgeleid.
Je denkt
misschien dat Red Bull uit Oostenrijk komt. Nee, het is een Thaise uitvinding,
maar de ontdekker had een Oostenrijker in de arm genomen voor de marketing. En
dat die succesvol is gebleken, mag je wel zeggen. De familie Yoovidhya is één
van de rijkste van Thailand.
Doe mij maar de
“originele versie” – soms met melk en soms zwart - maar altijd met minder
suiker dan de Thai gewend zijn.
Chinese New Year
Sommige Thaise
steden, zoals Ayutthaya en Trang, hebben zo’n prominente Chinese bevolking dat
CNY daar wekenlang het openbare leven beheerst. Er zijn een soort jaarmarkten,
braderieën, podia met muziek en voorstellingen, optochten met draken en
trommels, iedereen heeft nieuwe rode kleding aan, en er worden maaltijd op
tafel gezet voor de voorouders.
In Satun is dat
allemaal veel minder. Het is al heel wat dat door de hele stad rode lampionnen
hangen. Vuurwerk doet het ook goed. En veel zaken gaan een paar dagen of een
weekje dicht, dus de toch al stille stad lijkt bijna uitgestorven.
Dat ze het hier
allemaal wat ruimer zien, merk je ook aan dat je bv kleine moslimaatjes in rode
CNY jurkjes ziet lopen.
Honden en katten
In het algemeen
kun je zeggen dat steden poezen-territoria zijn, en het platteland
honden-territorium. Daarom heb je in Azië, als je een wandeling de stad uit
maakt, altijd een stok nodig. Van fietser hoor je verhalen dat ze recht op hun
kuiten af gaan. Als je hier gaat fietsen, wordt dan ook een rabiës vaccinatie
aangeraden. Dan heb je 48u i.p.v. 24u de tijd om het levensreddende serum te
vinden, mocht je gebeten worden.
Satun is (ook)
volgens deze indeling maar net een stad. Overdag wel, dan zie je de poezen
rondlopen, of voor het huis / de winkel waar ze thuishoren op de stoep liggen
slapen. Ze geven kopjes en laten zich onder hun kin aaien.
Maar na 8u 's avonds, als het donker is en het buiten wat rustiger wordt, nemen de honden de straten over. Groepjes honden zwerven rond, en waar je overdag rustig een slapende hond kon passeren, blaffen ze je nu na. De een steekt de ander aan, en voor je het weet heb je een heel concert. Ze zijn niet helemaal verwilderd: als ze te dichtbij komen is het meestal genoeg om een waarschuwende vinger op te steken (letterlijk) en dan druipen ze af.
De poezen hebben zich wat verder teruggetrokken, je ziet ze nog wel her en der liggen slapen, maar ze houden zich stilletjes.
Maar na 8u 's avonds, als het donker is en het buiten wat rustiger wordt, nemen de honden de straten over. Groepjes honden zwerven rond, en waar je overdag rustig een slapende hond kon passeren, blaffen ze je nu na. De een steekt de ander aan, en voor je het weet heb je een heel concert. Ze zijn niet helemaal verwilderd: als ze te dichtbij komen is het meestal genoeg om een waarschuwende vinger op te steken (letterlijk) en dan druipen ze af.
De poezen hebben zich wat verder teruggetrokken, je ziet ze nog wel her en der liggen slapen, maar ze houden zich stilletjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten