Een
groot deel van Siam Square was afgezet voor verkeer – en dat wil wat zeggen in
deze autostad. Zo waren enkele 6-baans wegen omgetoverd in voetgangersgebied en
feestlocaties. De versiering en verlichting was indrukwekkend: zo vrolijk en
kleurrijk. De mensenmassa die om 21u al op de been was, zo mogelijk nog
overweldigender. Dikke massa's mensen stroomden voor de countdown naar pleinen
met muziek en show, veelal uitgedost met verlichte hoofddeksels. Ondanks de
drukte en het lawaai was de sfeer ontspannen.
We
kwamen langs een grote tempel waar gezang vandaan klonk. Over het hele terrein
zaten rijen mensen, vele honderden, te prevelen en te zingen. Een groep
monniken leidde het chanten. Bijna iedereen was in het wit gekleed en had een
touwtje om het hoofd geknoopt, dat opgehangen was aan een netwerk van touwten
die boven het hele terrein waren gespannen. Zo was iedereen met elkaar
verbonden.
Om middernacht
knalde er heel wat vuurwerk van vuurwerk-shows. Eigenlijk werd het vrij snel alweer
rustig.
Wandeling van park naar park
Iedere
grijs-grauwe herfstdag, iedere ijskoude winterdag heb ik vooruitgekeken naar
dit moment: aan het eind van de nachtelijke vluchten en de lange wandelingen
door airconditioned terminals, na de trein en stationsgebouw, de vaste grond en
warme buitenlucht van Bangkok te voelen en te proeven.
Bangkok is
bruisend, levendig, kleurrijk, vrolijk. Maar ook druk en lawaaierig. Daarom is
het zo fijn om ook de rustige, verborgen hoekjes te ontdekken.
Nieuwjaarsdag was
Lumphini Park levendig maar niet overvol. Er werd gewandeld, gejogd, gefietst
en gepicknickt. Het was zonnig met een licht briesje, net aangenaam.
We gingen even
bij een van de grote vijvers zitten. Een paar kraaien waren om een vis aan het
vechten. En toen we opzij keken zagen we een varaan die ook met een grote vis
bezig was. Eerst leek de varaan nogal klein maar al met al toch een meter lang.
Hij had nogal moeite met de vis. Scheurde hem doormidden om dan een helft naar
binnen te slokken. De vis bleef steken en een hele tijd staken er twee staartvinnen
uit de bek van de varaan. Een tamelijk koddig gezicht. Uiteindelijk lukte het
‘m door te slikken. Daarna werd de andere helft van de vis opgegeten, zeg maar
verscheurd. Het was een bloederig tafereel. Later zagen we een nog wat grotere
varaan vrediger in het zonnetje op een oever zitten.
Er loopt een
verhoogd fietspad van Lamphini Park naar Benchakiti Park, deels boven, deels
naast een kanaal. Het is een prachtige wandelroute langs de achterkanten van oude
buurten, ver van drukke wegen. Je keek op houten huizen, kleine tuinen,
bananenbomen. Vogels floten, poezen sliepen in de zon. Het was dorps rommelig,
en alleen de nieuwe wolkenkrabbers verderop herinnerden je eraan dat je
in de grote stad was.
De India connectie
Ieder jaar zien
we onderweg een stukje India, wat onze bestemming ook is. We
hadden gelezen over een wijk Little India die naast Chinatown zou liggen. Maar
na de gezellige drukke smalle straatjes van Chinatown belandden we in een wat ongedefinieerder
deel, waar we met veel moeite een Indian Sweet shop vonden, en een blauw Hindoe
standbeeld.
Gezien de invloed
van het Hindoeïsme op het Thaise Boeddhisme, was dat laatste nauwelijks bijzonder.
Ieder gebouw heeft een huistempeltje naast de deur staan, en daar wordt menig
Hindoe-god vereerd. Sommige huistempels zijn waanzinnig populair geworden,
zoals de Erawan shrine waar het een continu
gekrioel is van mensen die offers brengen.
Rondom Bangkok
We maakten twee
uitstapjes naar buitenwijken of voorsteden van Bangkok die officieel in een
andere provincie liggen. Een groot contrast in vervoermiddelen. Naar Paknam
namen we de gloednieuwe net geopende verlenging van de hypermoderne Skytrain. Naar Samut Songkhram namen we
een stoptreintje over een oeroud smal enkelspoor…
Het Erawan museum
in Paknam is een bizarre collectie kitscherige olifantenbeelden en historische
Boeddhabeelden in en om een gigantische driekoppige olifant. De olifant reikt
47 meter hoog en is van grote afstand boven alles uit te zien. Er omheen tuinen
en vijvers en tempels en olifantenbeelden. Er in een waanzinnig versierd
trappenhuis, waar Aziatische dames zich graag in bevallige poses laten
fotograferen. Boven, in de buik van de olifant, is een blauw uitgelichte zaal
met kostbare eeuwenoude Boeddhabeelden. Heel apart allemaal.
Verstopt achter
een markt in een buitenwijk ligt een klein treinstation, Wong Wian Yai. Daar
vertrekt een stoptreintje naar het zuidwesten. We reden vlak langs kleine
huisjes en de achterkanten van gebouwen. Rakelings langs bananenbomen en
marktstalletjes. Langzaam werd de stedelijke bebouwing minder dicht.
Vandaar was het
een paar minuten lopen tot de rivier, die je met een veerpontje overstak.
Dan nog een keer
tien minuten lopen naar het volgende stationnetje, waar een vergelijkbaar
stoptreintje over enkelspoor reed, weer 30 km tot de volgende rivier. Dit stuk
was landelijker, met veel grote visvijvers en zoutbekkens. Ook hier eindigde de
lijn op een markt. Als er een trein binnenkwam moesten de waren van de rails
gehaald worden en de luifels opzij geklapt worden. Dit was in recente jaren een
ware attractie geworden die door duizenden toeristen als dagtocht vanuit
Bangkok bezocht werd. Zodoende werd ons treintje onthaald door een gigantische
menigte die ons aan het fotograferen en toezwaaien was.
De volgende
ochtend bekeken we het tafereel van de andere kant. Sommige stalhouders hadden
hun kisten met waren op een rijdende stellage gezet, die over kleine
dwarsliggende rails opzij schoof om precies genoeg ruimte te maken voor de
trein. Anderen hadden hun groente zo laag gestapeld dat de trein er bovenlangs
reed. Wat opviel was hoe nauw de ruimte tussen de marktstallen en de trein was.
Echt maar 2à3 cm speling. En een trein is héél groot als hij op een paar cm van
je langsrijdt…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten