2017-2018. Deze winter is het 40 jaar geleden dat ik mijn eerste grote reis maakte. Wat is er veel veranderd. In hoe ik zelf reis. En in hoe jonge mensen reizen.
Waar ik me over verbaas is wat een riant budget veel backpackers hebben, tegenover het low-budget van toen. We zijn met z'n allen véél rijker geworden.
In Mysore keek ik een paar jaar geleden in de lobby van wat 20 jaar eerder mijn low-budget backpacker-hotelletje was. Inmiddels een geheel gerenoveerd luxe boutique hotel ruim boven mijn budget. Komen er twee jonge meiden met een grote rugzak binnen. Zegt de een tegen de ander: "Is dit niet te duur?". "Nee hoor, dit is het hotel waar mijn moeder vroeger ook geweest is, ze zei dat we hier moesten logeren."
Zelf reisde ik 40 jaar geleden no-budget. Of bijna dan toch: gemiddeld gaf ik 5 US-dollar per dag uit. Zelfs een hotel kon je uitsparen - soms omdat er eenvoudigweg geen wás.
Op
de boot van Sicilië naar Tunesië had ik Peter en Erik ontmoet, een Duitse en
een Franse jongen. We trokken een tijdje samen op. Liftend in zuidelijke
richting strandden we in een dorpje vlak voor Mahdia. We brachten de avond met
wat 'locals' door, en de nacht in een garage op een grote berg olijven. De
volgende dag hebben we zo'n olijven-boomgaard bekeken. Onder de bomen spreidden
ze zeilen uit, waarop ze de olijven opvingen.
Djerba
Verder,
naar het eiland Djerba. Djerba was toen al een toeristen-nederzetting aan het
worden. Er waren luxe-hotels waar heel veel Duitsers de kerstdagen
doorbrachten. In zo'n hotel had je letterlijk alles: postkantoor, bank,
discotheek, nachtclub met buikdanseres, restaurants, cafés, bars, winkels.
Alleen te duur voor ons budget, dus we gingen op het strand slapen - nog steeds
met z'n drieën. Ruim een week kampeerden we daar in een primitief soort hut
van takken en bladeren op het strand. 's Nachts was het wel koel, en vooral
vochtig, overdag was het zonnig en warm. We maakten soms mooie kampvuren, een
keer met een complete boomstam. We bezochten 's avonds zo'n verderop gelegen
sjiek hotel, waarna je terug door het donker over een meter-brede greppel moest.
We wasten onze kleren in de middellandse zee - het is geen goed idee dat met
een spijkerbroek te doen. Met de kerstdagen zwommen we in zee. Zo nu en dan liftten we naar de stad (20km)
of het dorp (6km) verderop, inkopen doen op de markt, vooral om soep van te
brouwen. Het was heel relaxed allemaal. De grootste wens was een douche.
Na
een week ging ik met Matmata, een dorpje meer landinwaarts. De huizen waren
daar uitgegraven in de grond, rondom een soort diepe ronde kuil die als
dorpsplein dienst deed. Daar veel in een café gezeten (en geslapen, bij gebrek
aan een hotel); thee gedronken; oud en nieuw laten passeren.
Grensplaats
Ik
bracht een week door in Tunis-stad (waar ik wel in een hotelletje sliep) voor
ik weer verder reisde. De stad uit gelift. Met het vallen van de avond werd dat
moeilijker. Ik was in een dorpje beland waar wat opgeschoten jongeren zich om
me 'ontfermd' hadden, en ik voelde me er niet zo prettig bij. Ze wezen me als
onderdak een in aanbouw zijnd huis, maar tegelijk zaten ze achter m'n rug de
zijzakjes van de rugzak te onderzoeken. Uiteindelijk wilde een 'taxi' me wel
weer meenemen naar het volgende dorp, maar tegen betaling, en het Tunesische geld
was op... Maar voor een pakje thee deed hij het ook wel. In dat dorp was op
straat intussen niets en niemand meer te zien, en ik installeerde me ergens op
een veranda, een beetje uit het zicht, voor de nacht.
De
volgende ochtend bleek ik in een soort schooltje te liggen. En samen met de
kinderen kreeg ik ontbijt: een soort liga-koeken en melk gemaakt van
Nederlandse melkpoeder.
Dit
was al het grensdorp, maar ik zat wat zuidelijker dan de doorgaande weg, en er
was hier dus erg weinig verkeer. Vol goede moed begon ik de wandeling op de weg
die ze wezen, naar de grens. Slingerend door de heuvels was het een kilometer
of drie naar de Tunesische grenspost. Dat was al even doorzetten, zo met de
rugzak. Maar, oh schrik, daarachter begon een niemandsland van 13 kilometer
naar de Algerijnse grenspost! Er zat weinig anders op dan door te wandelen. Een
klein stukje kon ik nog meerijden op een of andere landbouwmachine, maar het
was toch voornamelijk een héle lange wandeling...
De
Algerijnse grenswachters keken ze wel een beetje op van zo'n vreemde snuiter,
en vroegen zich af of mijn lenzen-spullen echt geen drugs waren. Maar ik mocht
er in...
1977-1978, 1994,1997, 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten