November 2017. Deze maand is het 40 jaar geleden dat ik aan mijn eerste grote reis begon. Veertig jaar, eigenlijk niet te bevatten. Wat is er veel veranderd. In hoe ik zelf reis. En in hoe jonge mensen reizen. Het woord "tussenjaar" bestond nog niet. Het woord "liften" lijkt uit het reis-vocabulaire verdwenen. Een fenomeen uit een ver verleden.
Naar Florence - zoals de waard is, wordt hij vertrouwd door zijn gasten.
Die
ochtend scheen de zon nog. Maar na Chur moesten we omhoog, een heuse Alpen-pas
over. En hoe hoger we kwamen hoe harder het ging sneeuwen. Al gauw ging al het
verkeer op een slakkegangetje. Zo nu en dan slipte er een auto, maar nog niet
erg. Uiteindelijk stonden er steeds meer auto's verlaten op of langs de weg.
Tergend langzaam ging het verder, of soms een kwartiertje helemaal niet. En
door de dichte sneeuwbuien zag je werkelijk nog geen tien meter. Maar dat
maakte niets uit, want als je zo nu en dan wel wat verder kon kijken, was toch
allemaal wit, en zag je bijna niet hoe hoog de bergen en hoe diep de afgronden
waren. Na een hele tijd ging het weer omlaag, en het ging zowaar wat beter en
sneller. Tot zo'n 40 km voor de grens, waar de laatste bergpas begon. Alle
auto's zonder sneeuwkettingen werden door de politie teruggestuurd. En dus ook
die waarin ik zat. Uitgestapt dan maar. Maar gelukkig alweer vrij vlot meegenomen
door een Italiaans echtpaar met een grote bestelauto, dat tot Como, de
grensplaats ging. Die laatste berg was inderdaad heel verschrikkelijk. Zonder
zichtbare aanleiding gingen auto's zo nu en dan volledig om hun eigen as. Maar
ook dat hebben we overleefd.
Bij
de grens was ik al bijna uitgestapt, toen ik er achter kwam dat het echtpaar
hier alleen een half uurtje zou blijven, en dan verder gaan naar Florence. Ik
had nog geen idee wat ik in Italië wilde doen, maar van Florence had ik veel
goeds gehoord. Dus ter plekke viel het besluit dat dat mijn eerstvolgende
bestemming zou worden, en spraken we af dat ik verder mee zou gaan. Terwijl
zij wat zaken gingen regelen, kon ik mooi geld wisselen, en liet daarbij mijn
bagage in de auto achter. Bij terugkeer een ernstige vermaning van het
echtpaar, dat je zoiets in Italië nooit moest doen, en dat ze er gemakkelijk
met al mijn spullen vandoor hadden kunnen gaan. Mijn verweer was, dat ze al bij
een eerdere stop mij alleen in de auto hadden gelaten, met de sleuteltjes er
nog in, en dat mensen die dat doen geen slechte gedachten konden hebben.
Verbijstering en hilariteit.
Vanaf
de grens naar Florence was het nóg 5 uur rijden. Vanaf daar ging de rit door
het donker, en al was de sneeuw hier al van de weg geruimd, het bleef slecht
weer om te rijden. Door de Po-vlakte langs Milaan, en voorbij Bologne een
nieuwe bergketen over. Daar geen sneeuw meer, maar toen begon het te misten!
Al
met al een behoorlijk opwindende tocht door de elementen, van Zwitserland naar
Italië. Maar in Florence was het tenminste niet koud.
Naar Catania
Maar
ja, ook in Florence kwam de winter steeds dichterbij, dus na twee weken ging toch
verder. Van de Italianen die op Ponte Vecchio rondhingen kwamen er veel uit
Sicilië, en ik kreeg een adres in Catania, dus werd dat mijn volgende
bestemming.
Liften deed je in Italië niet door je duim omhoog te
steken, maar door de bestuurders aan te spreken bij benzine-stations of bij de
toegang tot de tolwegen. Het duurde een paar uur voor ik dat door had, maar
toen vond ik meteen een auto die tot Rome ging. Daarvan zag ik alleen de
randweg. De volgende rit ging meteen tot Napels - alleen iets te ver de stad
in, zodat ik weer een stuk terug moest. Op een gegeven moment, eigenlijk al op
weg naar een hotelletje voor de nacht, zat ik bij mensen in de auto die zeiden:
'kijk, een vrachtauto met Cataniaans nummerbord!' Dus bij de volgende tol
zorgden ze dat we daarnaast stopten, en kon ik 'overstappen'. Dan was het nóg
12 uur, over steeds smallere wegen. Al met al een monster-etappe, maar in zo'n
24 uur was ik van Noord- in Zuid-Italië gekomen.
1977, 1994, 1997, 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten