vrijdag 16 januari 2015

India Nieuwsbrief, Jaargang 2015 Aflevering 2: Backpacken is ook niet meer wat het geweest is

Uiteindelijk zijn we anderhalve week in Kuala Lumpur gebleven. Met een beetje weemoed namen we afscheid van de schoonmaakster en de receptioniste van ons hotel - ze hadden goed voor ons gezorgd en zo bijgedragen aan het geslaagde verblijf. Ook de stad zelf zou ik missen.

Van KL zijn we naar Taiping gegaan, en vier dagen later naar Penang. Allebei de verplaatsing waren ongekend gemakkelijk en comfortabel. Tot Ipoh hadden we een moderne luxe trein die hoewel smalspoor, over een verniewd spoorbed tot 140 km/u haalde. De bussen waren uiterst luxe touringcars met stoelen die in de businessclass van een vliegtuig niet zouden misstaan. Het leven van een backpacker is ook niet meer wat het geweest is. Gelukkig maar, want mijn fysiek is ook niet meer wat het geweest is.

Regen-natuur
De afgelopen tijd heeft het afwisselend meer en minder geregend. We hebben in Taiping de meest spectaculaire tropische stortbuien gezien. Wonderbaarlijk genoeg zonder zelf ook maar een keer nat te regenen. Ons oorspronkelijke idee ergens "echt" het regenwoud te bezoeken hebben we vooralsnog uit (of af?) moeten stellen. Daar is het nog te nat voor. De meeste jungle is ontoegankelijk
Toch krijgen we wel wat mee van de voordelenvan dit natte equatoriale tropische klimaat, dat landen als Maleisie en Indonesië toch echt anders maakt dan bv Thailand en Zuid India. De uitbundigheid van de plantengroei is echt onvoorstelbaar, en van een andere dimensie. Ieder plekje dat even alleen gelaten wordt doet een plantje ontspruiten. En voor je het weet is het een halve boom. Grotere bomen zijn meteen de gastheer voor parasieterende mossen, varens, hangplanten. Je kunt je heel goed voorstellen hoe de jungle hier een complete stad in een paar jaar tijd weer zou overwoekeren.
Het doet pijn om te zien hoe medogenloos grote delen regenwoud worden gekapt. Voor mijnbouw (tin en cement), voor plantages (palmoliepalmen en rubberbomen), voor nieuwbouwwijken,  voor industrieterreinen, hoogspanningsleidingen en wegen.
Maleisië is een autoland. Waarschijnlijk heeft het de fasen dat iedereen een fiets had, dat iedereen een brommertje had, en dat de eerste mensen een pick-up-truck had, allemaal doorlopen. Nu lijkt iedereen een personenauto te hebben. Alleen in KL is het openbaar vervoer redelijk ontwikkeld. Daarbuiten heeft het het kenmerk van een autoland: laag-frequent en hoog-kwalitatief.

Indiaas-Maleis-Chinees
Waarom vind ik het nou zo leuk, zo'n land waar de verschillende culturen zo manifest zijn? Deels omdat het het straatleven eenvoudigweg bonter, gevarieerder maakt. Deels omdat het het idee geeft dat het kan: in pluriformiteit en verscheidenheid naast elkaar bestaan, met respect voor elkaars gebruiken. Iedereen is verschillend, en dat is prachtig.
Tegelijk moet daarbij gezegd worden, dat dat niet zegt dat de bevolkingsgroepen economisch en politiek gelijkgerechtigd zijn. Kritiek op de heersende klasse wordt al snel uitgelegd als belediging, en daar staan zware straffen op. Hier hebben de Maleiërs het voor het zeggen, zitten de Chinezen in de handel en doen de Indiërs het zware werk. Natuurlijk is ook dat weer een generalisering, maar het voert wat te ver om ieder van de 25 miljoen Maleisiers individueel de revue te laten passeren.

Taiping
Taiping is een oud stadje dat ooit belangrijk was vanwege de tinwinning en administratieve functies. Nu is het rustig slapend stadje met een overwegend Chinese bevolking en nog veel oude typisch Chinese huizen. Die hebben op straatniveau achter bogen een overdekt stukje, wat een soort trottoir voor de huizen langs vormt. Traditioneel was de benedenverdieping dan winkel of werkplaats en woonruimte voor het gezin tegelijk. Tegenwoordig zijn het meestal gewoon winkeltjes. De bovenverdieping heeft mooi stucwerk en houten luiken.
Ook hier vonden we ontzettend lekker eten. Dat lijkt een aangenaam thema van deze reis geworden. Bij een vegetarisch stalletje in een foodcourt hadden we verrukkelijke veg versies van nassi rendang en nassi lemak, twee Indisch/Malai gerechten die wij normaal gesproken niet kunnen eten.

We maakten een excursie naar de kust. Flinke stukken van de Maleisische kust hebben nog mangrove bossen, en sinds de grote tsunamie van 2004 wordt daar meer waarde aan gehecht. Er waren zelfs stukjes beschermd. En in een dorpje zo'n 15 km van Taiping, was een stukje toegankelijk gemaakt.
De bus was een groot contrast met de lange afstandsbus uit Ipoh. Gammel en rammelend en krap bemeten en met ronkende motor. Het was een klein halfuurtje - ietsje langer omdat de conducteur vergeten was te zeggen waar we moesten uitstappen, en we doorreden tot het dorp, keerden en toen  alsnog bij het educatief centrum konden uitstappen. Bij de ingang stond een groot nieuw bord met de nieuwe toegangsprijzen, maar een paar dames bij het wachthuisje wuifden ons zo door. Asfaltwegen, parkeerterreinen en bungalows hadden de plek van het bos in genomen. Maar er waren ook een aantal paden gemaakt van houten vlonders op palen die diep door het bos voerden, en die waren prachtig. Er leek verder helemaal niemand te zijn, en het was soms bijna spookachtig de weg te zoeken onder de hoge bomen. We zagen de bomen in een soort modderbodem staan, het leek ons nu laag water, met hun wortels als omgekeerde takken steun gevend in de zachte bodem. Waar het iets lichter was groeiden allerlei varenachtige planten. We zagen apen, vogels waaronder waarschijnlijk een adelaar. en een hagedis van minstens een halve meter groot. Schitterend!
Daarna wandelden we naar het dorpje. De huizen waren hier veel armoediger, veel mensen op de brommer of de fiets, maar toch ook weer veel personenauto's. Vertakkingen van rivieren of kanalen kwamen uit op bredere stromen, die dan weer in de Andaman zee uitkwamen. Maar zover kwamen wij niet. Wel nog een gloednieuwe brug over zo'n zijtak. De huisjes op palen boven het water en aan weerskanten vol vissersboten. Aan de overkant was slechts een smal pad tussen de huizen. Even verderop konden we met een klein pontje terug naar het vasteland.

Penang
Penang was de eerste Engelse handelspost in deze regio. Er is een wijk met oude koloniale gebouwen, een klein maar heus Indiaas wijkje, en verder is het ook weer een overwegend Chinese stad.
Wat het vooral anders maakt is de enorme hoeveelheid toeristen. Tot nu toe hadden we die nauwelijks gezien. Hier komen we er bijna in om. Backpackers die overgewipt komen uit Thailand, Scandinavische gezinnen, oudere stellen, weekendje-weggers uit Kuala Lumpur, en heel veel Aziatische toeristen. Er zijn meer dan genoeg hotels, waarvan we er heel wat langsliepen, maar de een was een slaapzaal, de ander had gedeelde badkamers, de derde was te smoezelig, de vierde te ongezellig, de vijfde was vol en de zesde, zevende en achtste waren te duur.

Zo kwamen we eerste dag niet goed terecht en moesten de tweede dag verder zoeken. Een hotel dat eigenlijk boven ons budget was, had een aanbieding via een internet boekings site, maar wilde of kon die ons niet gewoon aan de balie geven. Uiteindelijk zaten we dus bij de receptie via hun wifi een boeking te maken... Nee, backpacken is niet meer wat het geweest is…

Geen opmerkingen: