Uiteindelijk zijn we
anderhalve week in Kuala Lumpur gebleven. Met een beetje weemoed
namen we afscheid van de schoonmaakster en de receptioniste van ons hotel - ze
hadden goed voor ons gezorgd en zo bijgedragen aan het geslaagde verblijf. Ook
de stad zelf zou ik missen.
Van KL zijn we naar Taiping
gegaan, en vier dagen later naar Penang. Allebei de verplaatsing waren ongekend
gemakkelijk en comfortabel. Tot Ipoh hadden we een moderne luxe trein die
hoewel smalspoor, over een verniewd spoorbed tot 140 km/u haalde. De bussen
waren uiterst luxe touringcars met stoelen die in de businessclass van een
vliegtuig niet zouden misstaan. Het leven van een backpacker is ook niet meer
wat het geweest is. Gelukkig maar, want mijn fysiek is ook niet meer wat het
geweest is.
Regen-natuur
De afgelopen tijd heeft het
afwisselend meer en minder geregend. We hebben in Taiping de meest spectaculaire
tropische stortbuien gezien. Wonderbaarlijk genoeg zonder zelf ook maar een
keer nat te regenen. Ons oorspronkelijke idee ergens "echt" het
regenwoud te bezoeken hebben we vooralsnog uit (of af?) moeten stellen. Daar is
het nog te nat voor. De meeste jungle is ontoegankelijk
Toch krijgen we wel wat mee
van de voordelenvan dit natte equatoriale tropische klimaat, dat landen als
Maleisie en Indonesië toch echt anders maakt dan bv Thailand en Zuid India. De
uitbundigheid van de plantengroei is echt onvoorstelbaar, en van een andere
dimensie. Ieder plekje dat even alleen gelaten wordt doet een plantje
ontspruiten. En voor je het weet is het een halve boom. Grotere bomen zijn
meteen de gastheer voor parasieterende mossen, varens, hangplanten. Je kunt je
heel goed voorstellen hoe de jungle hier een complete stad in een paar jaar
tijd weer zou overwoekeren.
Het doet pijn om te zien
hoe medogenloos grote delen regenwoud worden gekapt. Voor mijnbouw (tin en
cement), voor plantages (palmoliepalmen en rubberbomen), voor
nieuwbouwwijken, voor
industrieterreinen, hoogspanningsleidingen en wegen.
Maleisië is een autoland.
Waarschijnlijk heeft het de fasen dat iedereen een fiets had, dat iedereen een
brommertje had, en dat de eerste mensen een pick-up-truck had, allemaal
doorlopen. Nu lijkt iedereen een personenauto te hebben. Alleen in KL is het
openbaar vervoer redelijk ontwikkeld. Daarbuiten heeft het het kenmerk van een
autoland: laag-frequent en hoog-kwalitatief.
Indiaas-Maleis-Chinees
Waarom vind ik het nou zo
leuk, zo'n land waar de verschillende culturen zo manifest zijn? Deels omdat
het het straatleven eenvoudigweg bonter, gevarieerder maakt. Deels omdat het
het idee geeft dat het kan: in pluriformiteit en verscheidenheid naast elkaar
bestaan, met respect voor elkaars gebruiken. Iedereen is verschillend, en dat
is prachtig.
Tegelijk moet daarbij
gezegd worden, dat dat niet zegt dat de bevolkingsgroepen economisch en
politiek gelijkgerechtigd zijn. Kritiek op de heersende klasse wordt al snel
uitgelegd als belediging, en daar staan zware straffen op. Hier hebben de
Maleiërs het voor het zeggen, zitten de Chinezen in de handel en doen de
Indiërs het zware werk. Natuurlijk is ook dat weer een generalisering, maar het
voert wat te ver om ieder van de 25 miljoen Maleisiers individueel de revue te
laten passeren.
Taiping
Taiping is een oud stadje
dat ooit belangrijk was vanwege de tinwinning en administratieve functies. Nu
is het rustig slapend stadje met een overwegend Chinese bevolking en nog veel
oude typisch Chinese huizen. Die hebben op straatniveau achter bogen een
overdekt stukje, wat een soort trottoir voor de huizen langs vormt.
Traditioneel was de benedenverdieping dan winkel of werkplaats en woonruimte
voor het gezin tegelijk. Tegenwoordig zijn het meestal gewoon winkeltjes. De
bovenverdieping heeft mooi stucwerk en houten luiken.
Ook hier vonden we
ontzettend lekker eten. Dat lijkt een aangenaam thema van deze reis geworden.
Bij een vegetarisch stalletje in een foodcourt hadden we verrukkelijke veg versies
van nassi rendang en nassi lemak, twee Indisch/Malai gerechten die wij normaal
gesproken niet kunnen eten.
We maakten een excursie naar de kust. Flinke stukken van de Maleisische
kust hebben nog mangrove bossen, en sinds de grote tsunamie van 2004 wordt daar
meer waarde aan gehecht. Er waren zelfs stukjes beschermd. En in een dorpje
zo'n 15 km van Taiping, was een stukje toegankelijk gemaakt.
De bus was een groot contrast met de lange afstandsbus uit Ipoh. Gammel en
rammelend en krap bemeten en met ronkende motor. Het was een klein halfuurtje -
ietsje langer omdat de conducteur vergeten was te zeggen waar we moesten
uitstappen, en we doorreden tot het dorp, keerden en toen alsnog bij het educatief centrum konden
uitstappen. Bij de ingang stond een groot nieuw bord met de nieuwe
toegangsprijzen, maar een paar dames bij het wachthuisje wuifden ons zo door.
Asfaltwegen, parkeerterreinen en bungalows hadden de plek van het bos in
genomen. Maar er waren ook een aantal paden gemaakt van houten vlonders op palen
die diep door het bos voerden, en die waren prachtig. Er leek verder helemaal
niemand te zijn, en het was soms bijna spookachtig de weg te zoeken onder de
hoge bomen. We zagen de bomen in een soort modderbodem staan, het leek ons nu
laag water, met hun wortels als omgekeerde takken steun gevend in de zachte
bodem. Waar het iets lichter was groeiden allerlei varenachtige planten. We
zagen apen, vogels waaronder waarschijnlijk een adelaar. en een hagedis van
minstens een halve meter groot. Schitterend!
Daarna wandelden we naar het dorpje. De huizen waren hier veel armoediger,
veel mensen op de brommer of de fiets, maar toch ook weer veel personenauto's.
Vertakkingen van rivieren of kanalen kwamen uit op bredere stromen, die dan
weer in de Andaman zee uitkwamen. Maar zover kwamen wij niet. Wel nog een
gloednieuwe brug over zo'n zijtak. De huisjes op palen boven het water en aan
weerskanten vol vissersboten. Aan de overkant was slechts een smal pad tussen
de huizen. Even verderop konden we met een klein pontje terug naar het
vasteland.
Penang
Penang was de eerste
Engelse handelspost in deze regio. Er is een wijk met oude koloniale gebouwen,
een klein maar heus Indiaas wijkje, en verder is het ook weer een overwegend
Chinese stad.
Wat het vooral anders maakt
is de enorme hoeveelheid toeristen. Tot nu toe hadden we die nauwelijks gezien.
Hier komen we er bijna in om. Backpackers die overgewipt komen uit Thailand,
Scandinavische gezinnen, oudere stellen, weekendje-weggers uit Kuala Lumpur, en
heel veel Aziatische toeristen. Er zijn meer dan genoeg hotels, waarvan we er
heel wat langsliepen, maar de een was een slaapzaal, de ander had gedeelde
badkamers, de derde was te smoezelig, de vierde te ongezellig, de vijfde was
vol en de zesde, zevende en achtste waren te duur.
Zo kwamen we eerste dag
niet goed terecht en moesten de tweede dag verder zoeken. Een hotel dat
eigenlijk boven ons budget was, had een aanbieding via een internet boekings
site, maar wilde of kon die ons niet gewoon aan de balie geven. Uiteindelijk zaten
we dus bij de receptie via hun wifi een boeking te maken... Nee, backpacken is
niet meer wat het geweest is…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten