Londen is de happening place
Begin jaren '70 waren de belangrijkste stromingen in de
popmuziek de "glitterpop", waarbij het meer om het uiterlijk dan de
inhoud leek te gaan, en de trend naar "symphonische rock", waarbij
muziek steeds meer uitgesponnen werd.
Als reactie daarop ontstond een tegenbeweging die
teruggreep naar de kern, uiterst eenvoudige en korte liedjes waarvoor je geen
muzikale aanleg nodig had. Tegelijk was dit in het Engeland van toen een
protest tegen de economische uitzichtloosheid voor een jonge generatie. Punk
werd geboren.
Mijn eigen muzikale ontwikkeling in de eerste helft van
diezelfde jaren '70 ging via pop en luistermuziek naar de "betere"
rock van Who en Led Zeppelin. Maar die nieuwe muziek was ook heel interessant.
Na mijn reis in de winter van 1977-1978 zei ik wel eens
"het enige wat ik onderweg gemist heb, is muziek". Al die dingen
samen waren dus genoeg reden om in de zomer van '78 naar Londen te gaan: daar
gebeurde het, wat de muziek betrof.
King's road en Wardour street
Met slechts een tas bagage trok ik half april naar
Londen. Als eerste naar het enige bekende punt, het adres van Gill en Sean dat
ik in Marokko gekregen had. King's Road, de verbindingsweg van Chelsea naar
Fullham was meteen een landmark in de
Punk scene, want daar was ook de kledingwinkel waar Malcolm McLaren de Sex
Pistols had verzameld en opgericht.
Mijn doel was verderop in de straat, na de knik, waar het
niet meer zo hip was. Het bleek een basement
apartment te zijn, vrij klein en
donker. Meteen die eerste avond gingen we naar een punk-concert
in The Marquee in Wardour Street. Een vriend van Sean, Dave, speelde in de band
Pinpoint die in het voorprogramma stond. Het hoofdprogramma was Adam and the
Ants, waarvan Adam Ant als solo-artiest later nog vrij populair werd -
overigens meer dankzij zijn imago dan dankzij zijn muziek.
De Marquee was een kleine zaal met zwartgeverfde muren en
plafonds. Het was er behoorlijk druk met jonge punkers: bleke kinderen in
zwart-leren jasjes met glimmende ritssluitingen, en zwart haar, soms opgespoten
in de klassieke hanenkam. De muziek was eenvoudig en hard. Ik vond al meteen
dat Pinpoint beter was dan Adam Ant. Bij de scene
hoorde dat je onverstoorbaar doorspeelde als er bekers bier naar het podium
gegooid werden. Bij de meest populaire nummers werd de pogo ingezet, een dans die bestond uit en masse op en neer springen. De meer agressieve types maakten
daarbij een zijwaartse beweging, tegen anderen aanduwend. Desondanks was het
allemaal heel gemoedelijk, en na afloop zaten de vermoeide jongeren op een
rijtje op de grond, in de gang, met hun rug tegen de muur.
Kingston en Teddington
Het basement
apartment was alleen van Gill. Sean woonde met een paar vrienden in een
huis in Kingston upon Thames. Daar kon ik wel een tijdje logeren. Het was een
twee onder een kap met een statige zijingang. Binnen was het nogal een kale
bedoening. Iedere bewoner had een kamer en er was een gedeelde keuken met een toaster en een elekrische fluitketel.
Eten bestond nogal eens uit toast met witte bonen in
tomatensaus. Soms haalden we fish and
chips bij de lokale snackbar, die dan in een oude krant meegegeven werden.
Alsof de drukinkt nog wat aan het aroma toevoegde. En we gingen wel eens naar
de pub om een pint of lager te drinken.
Een van de medebewoners was Dave, die speelde in de band
Pinpoint. De zanger van Pinpoint, Arthuro,
was eerder lid geweest van de Lurkers, een band van naam. In die tijd
had je "de grote vier" van de punk-scene: Sex Pistols, The Clash, de
Stranglers en The Damned; twee dozijn bands van naam (Adverts - Lurkers - Adam
Ant - Siouxsie and the Banshees - Generation X (Billy Idol) - Elvis Costello -
X Ray Spex - Sham 69 - The Tourists (Ann Lennox en Dave Stuart) - Stiff Little
Fingers - The Buzzcocks (Pete Shelley en Howard Devoto) - Boomtown Rats (Bob
Geldoff) - The Jam (Paul Weller) - ... ), en oneindig veel bandjes die al blij
waren met een enkel optreden hier en daar, of als ze een singletje konden
uitbrengen.
Ik had de voorafgaande winter vier maanden rondgereisd en
nauwelijks spaargeld meer. Dus ik moest een baantje zoeken. Het Job Centre was
een nieuw en toegankelijk instituut, waar je terecht kon. Engeland zat sinds 5
jaar in de EEG, een werkvergunning kreeg je automatisch.
Ondanks de hoge werkeloosheid hadden ze meteen een
invalsbaantje voor me. De National Physical Laboratory (NPL) in Teddington was
een soort TNO, een onderzoeksinstelling cq standaarden-bewaker (The National
Measurements and Regulations Office hoorde er bij). Het was een vrij groot complex
met verschillende afdelingen in verschillende gebouwen. Als iemand iets had
laten uitrekenen door de computer, werd de uitkomst geprint op grote vellen
zigzag gevouwen papier, met gaatjes aan de zijkant om het door de printer te
leiden. Die stapels papier moesten vanuit het computer-gebouw rondgebracht
worden naar de diverse andere gebouwen. Degene die dat deed was een paar weken
met ziekteverlof. Nu kon ik dat mooi doen.
Ik reed rond in een blauw miniatuur-vrachtautootje en
bezorgde de post bij de lobby / receptionist / portier van de verschillende
gebouwen. Soms moest ik ook een envelop mee terugnemen. Het was heel eenvoudig
werk, met volop gelegenheid met deze en gene een praatje te maken.
Zo kon ik ook iedereen laten weten dat ik woonruimte
zocht. Woonruimte vinden in Londen was een stuk moeilijker dan werk vinden. Ik
bleef wekenlang te gast bij Sean. Via via kwam het bericht terecht bij Mrs
Allen. Een jonge weduwe met drie kinderen van rond de tien jaar oud. Ze had een
kamer over en kon wel wat extra geld gebruiken. Ik betaalde 10 pond huur per
week, ongeveer een kwart van mijn salaris. Het was een beetje een saaie,
degelijk gemeubileerde kamer in een rijtjeshuis in een straatje op maar 200
meter van de rivier de Thames. Bloemetjesbehang. Ik had niet veel met het gezin
te maken; soms zat ik in de tuin als zij daar ook zaten; soms kreeg ik 's
avonds een beker "cocoa" als de kinderen die ook kregen.
Na een maand keerde de originele computer-output-bezorger
terug van verlof. Het was een beetje een norse man waar ik verder geen contact
mee had. Personeelszaken kon me aan een andere functie binnen NPL helpen.
"Casual Experimental Worker V", daarmee verdiende ik 38 pond netto
per week, inclusief Londen-toeslag. Wat het betekende was schoonmaker bij de
afdeling metaalbewerking/draaibanken. Hier was de sfeer heel anders. Mannen in
blauwe overalls die, hoewel ze geen fabrieks-productie draaiden, wel de
uitstraling hadden van de arbeidersklasse. Ik moest een beetje de vloer
aanvegen, waar metaalkrullen onder de werkbanken vielen. Ook dit was geen zwaar
werk. En als ik eens iets extra's wilde doen, zoals de bijna ondoorzichtige
ramen wassen, werd ik meteen tot de orde geroepen. Dat zou problemen geven met
de vakbond van glazenwassers.
Hampton Wick Station, net over de Thames voorbij
Kingston, was de halte voor mijn kamer bij mrs Allen. Teddington Station,
eentje verder, was voor mijn werk, de NPL. Surbiton Station was aan de zuidkant
van Kingston upon Thames, de halte voor het huis van Sean. Al deze stations
hadden forensentreinen naar Waterloo station, maar vaak gebruikte ik de trein
tot Wimbledon en daarvandaan de metro.
Deel twee van Londen, zomer 1978 - een hippie tussen de punkers - media en concerten
Spotify playlist Londen 1978
Meer van 40 jaar geleden
Lees verder in deel twee - een hippie tussen de punkers
Links
Deel twee van Londen, zomer 1978 - een hippie tussen de punkers - media en concerten
Spotify playlist Londen 1978
Meer van 40 jaar geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten