Mei 1990, een weekje naar Cairo. Toen was dat met afstand
de grootste stad waar ik ooit geweest was. De drukste, de meest chaotische, de
heetste. De lastigste plaats om je hotel en je vervoer en je eten te regelen.
Natuurlijk wilden we ook naar de wereldberoemde piramides van Giza. Vanaf een hoger punt in de stad kon je de toppen boven de horizon zien uitsteken, ook al lagen ze 10 km verderop. Toen we het hotel uitkwamen, sprak een student ons aan, hij zou graag zijn engels oefenen. Hij was ook zo vriendelijk ons te begeleiden in de taxi naar de piramides. De aankomst was al indrukwekkend, hoe die gigantische driehoekige monumenten omhoog rezen uit het woestijnzand. Onze student leidde ons langs een kleurrijk terrein waar paarden- ezels- en kamelen-ritjes werden aangeboden, naar een stoffig pleintje iets verderop, waar zijn neef een ritje te paard aanbood. Eerst een rondje om de piramides heen, alvorens er in te gaan, leek me wel wat. We onderhandelden een heel gunstige prijs. Ik vond paarden wel een beetje eng, maar door het mulle zand lopen leek ook geen goed idee.
Met wat hulp bestegen wij en onze begeleider de paarden en gingen op pad. Stapvoets door het witte woestijnzand langs de eerste piramide. Toen rechtdoor langs wat hutjes die aan een groene strook langs wat water lagen. Dat was wat verder dan ik verwacht had. We gebaarden eens vragend en er werd teruggebaard als 'een stukje verderop moeten we zijn'. Nou ja, we zouden wel zien.
Na een tijd begon de woestijn weer. De begeleider gaf
wat klikjes met z'n tong en de paarden gingen in galop. Het enige wat je nog
kon doen was proberen je vast te klampen aan het paard, maar daarbij werd je
vreselijk door elkaar geschud. En maar hopen dat dat paard ook in de buurt van
de begeleider wilde blijven - al waren de onderlinge afstanden soms honderden
meters. Op deze manier viel er weinig te genieten van het onwezenlijke landschap
van zand en glooiende zandrotsen.
Dieptepunt was toen mijn paard jeuk kreeg en even op z’n
rug in het zand wilde schuren en rollen. Ik
kon er net op tijd afspringen om niet in de verdrukking te raken. De
begeleider zette ons allebei weer rechtop. En verder ging het. We hadden
intussen geen flauw idee waar we waren. Met de begeleider konden we niet
communiceren en op eigen gelegenheid door de woestij dolen was ook geen optie.
Ik had geen behoefte te ontdekken waaraan je eerder ten prooi zou vallen: de
dorst of de hitte.
Na een paar uur (!) maakten we een korte stop in een tent in de woestijn. Niet ver daarna dook op wat als 'het doel' werd aangeduid: een door de tijd aangetaste trap-piramide. Ernaast waren opgravingen van gangen met muurtekeningen etc, waar we rondkeken. Pas later zou blijken op wat voor bijzondere plek we waren: de piramide van Sakara (Saqqarah), die 30 kilometer ten zuiden van Giza ligt, en met 4650 jaar voor zover bekend de álleroudste is.
Alleen... terug met die paarden? Onze begeleider duidde nog aan dat de terugrit inbegrepen was. Maar daar hadden we helemaal geen zin in. Bovendien zouden we het niet voor het donker halen. Gelukkig was het eenvoudig een auto als 'taxi' te charteren, terug naar Cairo.
De volgende dag reisden we bont en blauw naar Luxor. Alles
deed pijn. Op de terugweg zijn we nog extra rechtstreeks van het vliegveld naar
Giza gegaan. Zo hebben we alsnog de piramides van dichtbij en van binnen
gezien.
Mei 1990, December 1995,
Juli 2023
Geen opmerkingen:
Een reactie posten