Nederlandstalige blogs

dinsdag 14 november 2017

Reisblog 40 jaar later (3/4) In Algerije is het veilig

2017-2018. Deze winter is het 40 jaar geleden dat ik mijn eerste grote reis maakte. Wat is er veel veranderd. Landen die ooit ontoegankelijk waren, liggen nu aan je voeten. Landen die ooit veilig waren, zijn nu ontoegankelijk. Libië en Algerije veranderen wat dat betreft voortdurend van status. In Tunis kwam ik terecht tussen opstootjes en politie-charges die de aller-eerste voorlopers waren, van wat veel later de Arabische lente zou worden genoemd.

Om een beetje het wereldnieuws te volgen probeerde je zo nu en dan een krant te lezen. CNN bestond nog niet, waar we veel later in Thailand van afhankelijk waren om te zien dat de er twee straten verderop een opstand uitbrak, en dat het vliegveld nog voor één dag kerosine had. Dank zij die informatie konden we net op tijd het land uit.

Europa zuchtte onder de terreur van de IRA, de RAF, de ETA en de Brigrate Rosse en er vielen in die jaren véél meer doden dan er sinds "9/11" in Europa gevallen zijn. Het lijkt wel eens of we dat vergeten zijn...


Tunis

Ik zat er aan te denken om via Libië naar Egypte te gaan. Ik ging maar eens bij de Nederlandse ambassade/consulaat informeren naar de grensdocu­menten. Daar waren ze vooral erg boos dat mijn paspoort er zo slecht uitzag: verkreukeld, nat en gescheurd. 'Dat heb je in bruikleen van de Neder­landse staat! Daar moet je heel zuinig op zijn!'
De grens tussen Libië en Egypte was dicht na wat schermutselingen, dus dat leek niet zo'n goede keus. Dan maar westwaarts in plaats van oostwaarts! Een visum voor Alge­rije geregeld, waarvoor zowaar pasfoto's gemaakt moesten worden.
Mijn laatste dag in Tunis waren er relletjes en poli­tie-charges in de stad, in verband met de gestegen broodprij­zen of zo iets, maar het ging toch een beetje langs me heen. Ik stond er op een straathoek naar te kijken. Veel later zou ik lezen dat er een algemene staking was en dat bij het neerslaan daarvan tenminste 42 doden zijn gevallen.

Algerije

Algerije werd in die tijd niet door toeristen bezocht, en de enige buitenlanders waren Fransen die er om zakelijke of ontwikke­lingshulp-redenen waren. Dus ik trok heel wat bekijks, en had wel eens groepen kinderen om me heen of achter me aan. De Islamitische gast­vrijheid heerste echter volop. Lifters meenemen was een plicht, en ook in alle andere opzichten waren de mensen erg vriendelijk, behulpzaam en betrouwbaar. Taalpro­blemen waren er hier (in heel Noord-Afrika) nauwelijks: niet alleen sprak bijna iedereen Frans, maar omdat het voor henzelf ook niet de eerste taal was, ook nog eens heel wat langzamer en verstaanbaarder dan in Frankrijk.

Het eerste stuk vanaf de grenspost ging ik met een soort taxi, en daarna liftte ik verder naar Constantine. Dat was een vrij grote stad, waar ik een hotelletje vond. Het was een echte studentenstad, en de studenten vonden mij ook wel interessant. In een café sprak ik een jongen aan die me wel aardig leek, ene Messaoud. Daar trok ik verder mee op en ik kreeg zelfs onderdak bij hem­. Water was er in Constantine maar twee uur per dag. Zelfs het toilet was buiten die tijd niet te gebruiken, en het schoonma­ken en dragen van contactlenzen moest ik tijde­lijk opge­ven. Ook het wassen van kleding en mezelf gebeurde minder en minder.

Na twee dagen ging ik verder naar Algiers, de hoofdstad. Erg groot en druk. De zoektocht naar een hotel leverde hier niets op. Wel liep ik een Franse jongen tegen het lijf die een adres in een stad verderop had. Dus wij naar het station en met de trein. Die was niet alleen afgeladen vol, we stonden klem in het gangpad, maar had ook nogal wat zwartrij­ders. Toen de controle kwam, klom iemand uit het raam en ging buiten de trein hangen! Maar ja, zijn vingertoppen waren natuurlijk toch zichtbaar, en op het volgende station werd hij aan de politie overgeleverd. In Khemis-Milliana had een stel Fransen een flat, waar ik wel een dagje kon blijven. Daar kon ik luxe douchen en eten.

Verder ging het. Onder Oran langs, en daarmee wat afgedwaald van de doorgaande weg, kwam ik in een bergdorpje. Het sneeuwde er, en er was geen stroom en geen hotel. Dus ik ging maar eens op het politiebureau informeren, en kon daar gelukkig onderdak krijgen. Niet in een cel, maar in de wachtkamer op de bank. Een veiligere plek was er niet te bedenken. 

De volgende dag liftte ik verder, en nam een bus het laatste stukje tot de grens met Marokko. En daarmee had ik in een kleine week Algerije van oost naar west doorgestoken.
1977-1978, 1994, 1997, 2017

Meer van 40 jaar geleden


Reisblog 40 jaar geleden (1 t/m 4)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten